6.8.22

De Führer en zijn Profeet, een hoorspelmonoloog

 


Blijkbaar ben ik één van die schrijvers die hun verhalen een leven lang met zich meedragen. Sinds de vroege jaren negentig keer ik met enige regelmaat terug naar historische personages en thema's, zowel in mijn boeken als in de vele toneelstukken of hoorspelen die ik schreef, om die telkens vanuit een andere invalshoek te belichten. Soms duikt er gewoon ook nieuwe informatie op: lezers zetten je op een vers spoor, en met de komst van het internet opende zich een goudmijn voor de schrijver van historische 'faction'. Zowel rond de mysteries van het Lam Gods en de Graal, als rond de dood van koning Albert I, de engelen van Mons, de geheimen van Orval en hun verband met Nostradamus of het Franse koningshuis, is het niet bij één boek, essay, toneelstuk of hoorspel gebleven.

Eén van die rode draden in mijn werk wordt stevig vastgehouden door de enigmatische figuur van Erik Jan Hanussen. Een joods helderziende en astroloog, variété artiest, illusionist en charlatan... die Adolf Hitler zou opgeleid hebben tot redenaar, en niet alleen diens doorbraak voorspelde, maar ook zijn ondergang. Hoorspelmaker René Metzemaekers bezorgde mij in de vroege jaren negentig een artikelenreeks uit 1933, die de raadselachtige moord op de toen wereldberoemde artiest probeerde te verklaren. Hanussen werd geëxecuteerd in de nacht van 24 op 25 maart 1933, kort na de definitieve doorbraak van Hitler en de brand van de Rijksdag. Misschien moest ik me maar eens verdiepen in dat mysterie, zei hij.
 
De naam deed meteen een belletje rinkelen. In 1988 bracht regisseur Istvan Szabo de film Hanussen uit, met in de hoofdrol een schitterende Klaus Maria Brandauer. Ik had de film op televisie gezien en was ten zeerste onder de indruk geweest. Mij intrigeerde vooral hoe het motief voor de moord, en dus ook de dader(s), in de film werden gezocht in de politiek. En hoe de artikelenreeks uit de zomer van 1933 in alle talen zweeg over nazi's of communisten, maar een verklaring zocht in de schulden van Hanussen, of in zijn liederlijke levenswandel. 

Ik beet mij vast in het thema en trok op onderzoek uit, wat in die pre-internet tijden allesbehalve een sinecure was. Lion Feuchtwanger had een geromanceerde biografie over Hanussen geschreven, onder de titel Die Brüder Lautensack (1956, vertaald als De man die de toekomst zag). In Adolf Hitler, het einde van een mythe (Bruna, 1978) ging John Toland tamelijk uitvoerig in op de man. Ik vond hem ook terug in Voor de zondvloed, Berlijn in de jaren twintig (Het Wereldvenster, 1978) van Otto Friedrich, en Een pijl in de ruimte (De Bezige Bij, 1953) van Arthur Koestler. En dat was het zo ongeveer.

Aan de hand van dat materiaal schreef ik een essay met als titel De Führer en zijn profeet, dat in 1993 verscheen in het literair tijdschrift Kreatief. Het leverde de basis voor een toneelmonoloog, die in datzelfde jaar nog opgevoerd werd door Robin David: Uit de dood van... Hanussen, Erik Jan. Maar er zat nog meer in, vond ik. Een volavond toneelstuk bijvoorbeeld, Voor het Variété, dat ik instuurde voor de Wim Verbeke Theaterprijs voor Jongeren. Het leek mij namelijk interessant het hele verhaal eens te vertellen vanuit het standpunt van zijn dochter, die zich afvroeg wat haar vader voor iemand was geweest. Was hij werkelijk voor de nazi's... of toch voor de communisten... of alleen maar voor het variété? Het stuk werd bekroond met een tweede prijs en het jaar daarop kon ik het zelf regisseren voor toneelgroep Salvator uit Wieze. 

Ondertussen had ik alleen, maar ook samen met Guy Didelez, enkele succesvolle jeugdboeken geschreven. Eigenlijk had René Metzemaekers de artikelen over Hanussen eerst aan Guy bezorgd, maar hij zag er niet meteen een verhaal in dat hem lag. Het personage van Hannah - de dochter die Hanussen inderdaad had - legde echter ook voor hem de weg naar een jeugdroman open. Wij gingen samen aan de slag met het verhaal... en dat resulteerde in de jeugdroman In het teken van de ram, die in 1996 de Prijs Knokke-Heist voor het Beste Jeugdboek won, en waarvan de Duitse vertaling het jaar daarop werd bekroond met de Eule des Monats. Het zorgde ervoor - en ook nog de andere vertalingen in het Noors, het Italiaans en het Spaans - dat we eindelijk min of meer serieus werden genomen door de kritiek. De boeken die wij vóór In het teken van de ram publiceerden werden graag gelezen en goed verkocht, maar tegelijk werden we vlotjes weggezet als 'alleen maar' schrijvers van spannende boeken. Plotseling mocht het ook ietsje meer zijn. (Erg lang konden we niet rekenen op de goodwill van recensenten en subsidieverstrekkers, maar dat is weer een ander verhaal.)

Misschien is dit de gepaste plek om te bekennen dat ik eigenlijk een gemankeerde toneelspeler ben. Oké, ik heb mij alsnog danig kunnen uitleven op het podium, vooral dan in de periode 1998-2012, met mijn gezelschap voor muziektheater, Compagnie de Ballade. Maar in de eerste helft van de jaren negentig beperkte ik mij nog tot lezingen en vertellingen. Een toneelmonoloog gaf ik aan een echte acteur, hooguit regisseerde ik die dan. Spelen deed ik wel in de luisterspelen die we toen maakten voor de vrije radio's, maar in die voor de BRT mocht het niet, want ik was geen professioneel acteur (en regisseren mocht evenmin, want daar had ik ook geen opleiding voor gehad). 



Edoch...  het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Met de uitvinding van de podcast, kan ik mij helemaal uitleven achter een micro. Een lichtjes voor audio drama herwerkte versie van de toneelmonoloog over Hanussen stond al een tijd op mijn verlanglijstje. Voor Compagnie de Ballade had ik ooit een liedjestekst 'van Hanussen' geschreven, Stokken & stenen, en we hadden daar zelfs een opname van gemaakt, maar het was nooit in een productie terecht gekomen. Het geschikt moment dus om ook dat nummer nog eens boven te halen...    

  

Geen opmerkingen:

Luisterboeken Podcast