6.6.25

Welterusten, mijnheer de president

 

Stiftgedicht Patrick Bernauw


Je publiceert een gedicht over de schande van Gaza, Er zit een jongetje vast in mijn hoofd in Gaza en meteen is daar de reactie: 'Jammer dat het ook niet over Israël gaat.' Via het meisje in het rode jasje uit Spielbergs Schindler's List heb je wel degelijk een verwijzing gegeven naar de schande van de Holocaust, zoals het jongetje van - misschien elf - ook uitdrukkelijk voor alle onschuldige slachtoffers komt te staan, waar of wanneer dan ook. Uiteraard verdient ieder slachtoffer gemaakt door Hamas even goed een gedicht, alleen is het momenteel niet Israël dat dag en nacht gebombardeerd en nu ook uitgehongerd wordt.

Selectieve medemenselijkheid bestaat niet. Selectieve menselijkheid is gewoon selectieve blindheid. 

Kwaad bloed, schaam u!

Nooit was een protestlied van net geen halve eeuw oud actueler dan Welterusten, mijnheer de president van Boudewijn De Groot en Lennaert Nijgh. Vervang Vietnam door Oekraïne of Gaza, of door vergeten oorlogen als die in Oost-Congo en Soedan... en ziedaar. 

Vervang mijnheer de president desgewenst door mijnheer de premier, mijnheer de minister of - het hoeven niet altijd mijnheren te zijn - een sociale media mevrouw die je verwijt niet stil te blijven staan bij het leed in Israël. 

Slaap zacht, mijnheer de president...
Slaap zacht, mijnheer de premier...
Slaap zacht, mijnheer de minister...
En u daar ook, mevrouw... Slaap zacht.





Het aller-aller-allerminste dat we kunnen doen - omdat onze premiers en ministers rechtstreeks betrokkenen zijn - is de dames en heren met de macht om iéts te doen onverdroten op te roepen dat ook daadwerkelijk te doen: 


En ze tot ze het doen, iedere avond bij het slapen gaan, snerend goedenacht te blijven wensen, zoals Boudewijn De Groot ons dat heeft voorgedaan... 

Ik meen het echt, hé. Stuur ze een mailtje. Iedere avond weer. Kleine moeite. 

Kwaad bloed, schaam u!
En u daar, mijnheer de al dan niet eerste minister... Slaap zacht!


5.6.25

Er zit een jongetje vast in mijn hoofd in Gaza


 

 

Er zit een jongetje vast

in mijn hoofd

in Gaza, een meisje

had ook gekund of

haar papa, een dode

moeder van negen 

dode kinderen, één 

of twee of tien 

van de meer dan

vijftigduizend doden

in Gaza, maar

het is dit jongetje

dat vast kwam te zitten

in mijn hoofd.

 

Hij draagt een rode T-shirt

zoals het meisje met het rode jasje

in Schindler’s List 

en hij kijkt mij door de camera

in de ogen met zijn ogen

vol tranen, wringend

met zijn handen:

‘Kom terug, mama,

kom terug.’

 

En ik krijg hem niet meer uit mijn hoofd,

dit ene jongetje dat vast zit 

in mijn hoofd, in Gaza

en dat ook een meisje had kunnen zijn

of een opeens kinderloze papa en

omdat ik meer dan vijftigduizend dode Palestijnen

elke avond weer op altijd weer dezelfde

andere televisiebeelden niet kan vatten 

in mijn hoofd, zit dit ene jongetje 

daar vast, in Gaza.

 

En ook omdat elders miljoenen sterven

met de groeten van een miljardair

of twee, en omdat het een jongetje is

van elf, in mijn hoofd, in Gaza,

zoals dat jongetje op zijn step, 

dood in het park.

 

En hij kijkt mij aan, 

door de camera,

het jongetje in het rode T-shirt

met zijn ogen vol tranen,

bij het lijk van zijn moeder,

in een witte doek gewikkeld,

rood doorbloed slachtoffer 

zo-en-zoveel van de Immer Bloeddorstige 

Jahweh en haar jongetje 

wringt zijn handen in wanhoop

in Gaza.

 

En hij keek mij aan

en toen zat hij vast

in mijn hoofd

en hij


kijkt mij aan

als ik de ogen sluit, hij

kijkt mij aan als ik 

ze open doe, hij kijkt

mij aan - ik krijg ze 

niet meer toe, mijn ogen, 

want hij kijkt 

mij aan


mij  

in mijn hoofd 

in Gaza.

 

Youtube Short 

Podcast Luisterboeken