Posts tonen met het label Jules De Raedt. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jules De Raedt. Alle posts tonen

4.5.12

Patrick Bernauw stelt "De Zaak Louis XVII" voor in het Hof van Mirakelen, tijdens de Gentse Feesten



Patrick Bernauw stelt zijn historische thriller voor, aan de hand van het levensverhaal van Jules De Raedt, de Gentse zeeman die mogelijk een afstammeling was van Louis XVI en Marie Antoinette... Met Boonaparte muzikale omkadering!




1795. Louis XVI en Marie Antoinette hebben hun hoofd al verloren onder de guillotine. En dan sterft ook hun zoontje, troonopvolger Louis Charles de Bourbon, in erbarmelijke omstandigheden. Of toch niet? In die bloedige dagen van de Revolutie ontstaat een groot historisch mysterie…

2004. Professor Cassiman van de Katholieke Universiteit Leuven haalt het wereldnieuws met zijn genetisch onderzoek op wat beschouwd wordt als het hart van de kroonprins van Frankrijk. Volgens een Vlaamse familie onderzocht hij evenwel het verkeerde hart, want werd het echte samen met de rest van de dauphin begraven in Wachtebeke…

Was Frans Rombaut, die in 1875 overleed in Wachtebeke, inderdaad niemand minder dan Louis XVII? Hebben zijn nakomelingen recht op een fabelachtig fortuin, dat hen ontstolen werd door een samenzwering van valse en echte Bourbons, het Vaticaan, de Rothschilds en Leopold II?



Jules De Raedt, een Gents zeeman, spendeerde zijn hele leven aan het onderzoek naar zijn - mogelijk zeer illustere - voorouders. Het is zijn verhaal dat auteur Patrick Bernauw hier uit de doeken doet, en dat ook een plaatsje heeft gevonden in het "BoonApartival" - het Gentse Feesten Festival "in de geest van Louis Paul Boon". Omdat onrecht dient aangeklaagd, ongeacht rang of stand bijvoorbeeld, of omdat het "Hof van Mirakelen" een belangrijke rol speelt in het boek, of zelfs omdat hetzelfde kan gezegd worden van Napoleon Bonaparte.



Zondag 15 juli, 18 uur - 7,50 euro
(Parnassus, Oude Houtlei 122)

Wie over een ticket beschikt voor het verteltheater, 
betaalt slechts 15 euro voor het boek 
(ipv. 19,95 euro in de winkel).




Mysterieus België

Patrick Bernauw oogstte succes met zijn thrillertrilogie rond documentairemaker Maarten Dejonckheere. Een van die boeken, Nostradamus in Orval, bracht hem in contact met een Vlaamse familie die zich beschouwt als de erfgenamen van Louis XVII.Ook deze historische roman in zijn serie ‘Mysterieus België’ is gecomponeerd volgens het beproefde faction-recept, met een intrigerende mengeling van feiten en fictie.  

* Wordt het mysterie van de verdwenen kroonprins van Frankrijk eindelijk ontrafeld?
* Het ware verhaal van een Vlaamse familie en haar strijd om de vorstelijke naam en het koninklijk fortuin die haar werden ontstolen.



DE PERS OVER HET BLOED VAN HET LAM:
‘Vlaanderen heeft eindelijk zijn De Da Vinci Code.’ – DE STANDAARD
DE PERS OVER NOSTRADAMUS IN ORVAL:
‘Actie en mysterie wisselen elkaar af met een stevige brok geschiedenis.’ – METRO
DE PERS OVER HET ILLUMINATI-COMPLOT:
‘Een rijk gedocumenteerd boek... met tal van knipoogjes naar de boeken van Umberto Eco en Dan Brown.’ – VRIJ NEDERLAND
DE PERS OVER DE ZAAK LOUIS XVII:
 Een must-read voor fans van faction, de spannende mix tussen fact en fiction waarin Patrick Bernauw al eerder uitblonk.






Hof van Mirakelen






Wees welkom heer en zit neer
in ’t Hof van Mirakelen,
waar de lamme loopt en de blinde kijkt
en niets meer is wat het lijkt.
Waar kippen zonder kop nog kakelen
in ’t Hof van Mirakelen,
kom dans met ons een fijn duel,
uw vel staat op het spel.

Want ‘t recht is krom en de wet is stom
in ’t Hof van Mirakelen,
kom dans met ons een fijn duet,
onze messen zijn gewet.
Waar kippen zonder kop nog kakelen
in ’t Hof van Mirakelen,
de wijn is hier als bloed zo rood,
wij drinken op leven en dood.

Hoor ons grommen, zie ons blazen
kaarsen uit van vechtersbazen,
kom dan toch, kom met ons spelen,
wij zullen u deskundig kelen.
Wij planten u zonder genade
een dolk tussen uw schouderbladen,
wij zullen uw geld eerlijk verdelen,
kom dan toch met ons spelen.

Waar kippen zonder kop nog kakelen
in ’t Hof van Mirakelen,
de wijn is hier als bloed zo rood,
wij klinken op leven en dood.


25.2.12

Patrick Bernauw ontdekt "geheim" boek van Conscience over "De Zaak Louis XVII"



"Hendrik Conscience wordt 200, maar wie maalt er om?" vraagt Manu Van der Aa zich vandaag af in De Morgen. "Honderd jaar geleden werd de honderdste verjaardag van Hendrik Conscience nog uitbundig gevierd, zowel in binnen- als in buitenland. Vandaag lijkt de man die zijn volk leerde lezen compleet vergeten. Terecht?"

Met één boek heeft Conscience het in ieder geval zelf gezocht. Ik heb het dan over De Zaek Louis XVII, een Familiegeschiedenis. Conscience schreef het boek in opdracht van Frans Rombaut, alias Louis XVII, de verdwenen kroonprins van Frankrijk - maar de overeenkomst bevatte een clausule die de publicatie van dit "gevaarlijk historisch werk" eventueel kon verhinderen. Ik werd op het spoor gezet van deze op zijn minst merkwaardige affaire door documenten uit de nalatenschap van Jules De Raedt, "Gents zeeman en afstammeling van Lodewijk XVI" (& XVII), mij bezorgd door Jurgen Schalck, die eveneens tot "de Familie" behoort.


In 1930 maakte Jan De Schuyter afschriften van bewaard gebleven brieven en documenten "in verband met de betrekkingen tussen H. Conscience en de firma Van Dieren". De oorspronkelijke stukken waren tot zijn beschikking gesteld door "de bezitter, de heer John Van Dieren, de toenmalige bestuurder van Het Handelsblad". In 1948 werden deze samengevoegd met een bundel brieven en documenten "uit de bibliofiele nalatenschap van de heer P. Landsvreught, in leven uitgever en boekhandelaar te Brussel". Door bemiddeling van de heren Vincent Van Dieren en Henri De Kimpe werden deze kort daarop gepubliceerd in een co-productie van de uitgeverijen Van Dieren en Elsevier. Een paar stukken uit de oorspronkelijke verzameling hebben deze uitgave om onduidelijke redenen niet gehaald. Dit is des te opmerkelijker, omdat zij de transcriptie bevatten van een tot nu toe onbekend gebleven werk van Hendrik Conscience, getiteld De Zaek Louis XVII, een Familiegeschiedenis. Het is voor een deel op dit boek dat mijn historische thriller De Zaak Louis XVII is gebaseerd.

Graag publiceer ik hier twee cruciale brieven uit dit boek.
 


 

Kortrijk 18 January 1857
Zondag 9 ure des avonds

Mijnheer Van Dieren

Ik ontvang daer even uw briefje van heden. Morgen en tegelyker tyd met deze letteren zult gy de vier proeven bekomen die ik hier ontvangen heb – zynde Naer Montmédy, Het Fortuyn der Bourbons, Brigitte en Mot d’Avé. Gelyk eerder gezegd, kan men deze, by uitzondering, alleen drukken wanneer den heer Rombaut is komen te overlyden en met uitdrukkelyke instemming van zyne erven.
Dat het my moeijelyk is in deze dagen van overgang voor my proeven na te zien, dat is ligt te begrypen. Ik heb vooraleer te Kortryk aen te komen, vier dagen te Brussel en te Brugge geweest. Sedert dat ik hier ben, heb ik geenen tyd om my zelven te erkennen. Eventwel heb ik tusschen al het dineren, receptiën, komplimenten, bezoeken en vooral tusschen het overlastend brieven schryven elken dag, eene proeve gezien; maer ik wist niet dat gy zoo haestig waert en wilde ze u ter gelyker tyd sturen. Maer gy moet in het zetten deze keer geene groote avance poogen daer te stellen, want den heer Rombaut is weer aen den beterhand.
Ik zal vrydag naer Antwerpen komen en de gelegenheid vinden om met u breeder daerover te handelen.
Gelief den Hr De Geyter te bedanken voor den minnelyken brief dien hy my gezonden heeft.
In aller haest.

                                                                             Uw toegenegen dienaer & vriend
                                                                                                          Conscience   
 

Franciscus Rombaut,
alias Louis XVII


Kortryk den 2 9ber 1858

Mynheer & Vriend Rombaut,

Indien ik tot nu toe gewacht heb om UE te schryven, dan is het ten gevolge myner aerzeling en besluiteloosheid nopens onze overeenkomst aengaende De Zaek Louis XVII, een Familiegeschiedenis. De geldelyke kant der kwestie is voor my de minst gewigtige. Wat my het meest redenen tot overweging gaf, is het voor- of nadeel dat een mogelyke wyziging onzer overeenkomst kan bieden aen de Zaek. Indien er genoeg publiciteit aen een uitgave wordt bezorgd, die verschynt by leven en welzyn van UE, zal precies dat er dan de vyanden uwer Familie niet van weerhouden iets te ondernemen? Omdat zy anders zichzelve zouden ontmaskeren en het gelyk van Uw verhael zouden aentonen?

Misschien hadde ik nog langer gewacht om UE een nieuw aenbod te doen; maer elke maend die verloopt is voor my en voor U een verloren tyd. Van myn uitgever heb ik nu het regt verkregen om ééns een enkel werk te Parys in het Fransch te laten verschynen vóór dat het in het Vlaemsch verschyne. De uitlegging dezer laetste schikking is dat de Bestierder der Revue Contemporaine my dringend aenzoekt om hem, met die voorwaerden, een verhael te leveren in den aerd van Den loteling of Armen edelman. Ik heb, als schryver, groote verpligtingen aen dezen persoon en heb hem beloofd aen zyn verlangen te voldoen indien het my mogelyk is.

Aan het eigenlyke schryven van het levensverhael van UE ben ik nog niet toegekomen, dewyl ik een ander werk onderhanden heb. Maer gelief over dit alles eens na te denken, en my des aengaende Uwe inzigten te laten kennen. Ook verzoek ik UE vriendelyk my de somme van fcs 5000 toe te sturen op rekening van hetgeen ik nog by UE te goed heb.

In afwachting heb ik de eer UE en Uwe Familie hartelyk te groeten.

Uw dienaer
Conscience 




8.10.11

De miljoenen van Oma Paulina (uit "De Zaak Louis XVII")



Jules De Raedt:

Waarde redactieraad van dag- of weekblad, en administrateurs-generaal van de belangrijkste Europese televisiezenders.
Geachte leden van de Franse en Belgische Dienst van de Adel en in het bijzonder Zijne Excellenties Otto von Habsburg en Henri d’Orléans, graaf van Parijs, die schaamteloos met andermans veren loopt te pronken als hij beweert de enige te zijn die nog aanspraak kan maken op de Franse troon.
Monseigneur Danneels, Zijne Heiligheid paus Johannes-Paulus II.
Zeer geachte heer president Mitterand.   
Zijne Majesteiten Béatrix van Nederland, Juan Carlos van Spanje en ja, zelfs tot U richt ik mij, Boudewijn I, koning der Belgen, met deze brief van niet minder dan achttien getypte vellen die op meer dan zestig adressen zal worden bezorgd.
Zelfs tot U richt ik mij, hoewel Uwe Hoogedelgeboren Hoogheid al sinds 1969 van de Zaak op de hoogte is en al de vorige smeekschriften van zijn onderdaan verticaal heeft laten klasseren.
Zelfs tot U richt ik mij, als ik zeg:

Doorluchtige dames en hooggeachte heren!
Op deze vierde april van het jaar 1987, naar aanleiding van de viering van het Millennium der Capetingers, richt ik dit schrijven tot u allen, verschanst in uw kantoren en kastelen waar u veilig denkt te zijn voor de waarheid die u bedreigt. Ik richt mij tot u met woorden gedrenkt in ontroering, soms ook in bitterheid, maar vooral in hoop: dat deze open brief dan de langverwachte steen des aanstoots moge zijn, en dat ik eindelijk de hulp zou krijgen die ik verdien om de Zaak tot een goed einde te brengen.
Ongetwijfeld kent u mij nog van vorige missives: Jules De Raedt, met zijn snor van Clark Gable, zijn buik van Oliver Hardy en het bloed van Habsburg en Bourbon dat door zijn aderen stroomt.
Meer dan dertig jaren studie van oude documenten en onderzoek in stoffige archieven heb ik op de teller staan. De catacomben van Vaticaanstad en de salons van Schloss Frohsdorf in Oostenrijk hebben mij een onwrikbare zekerheid geschonken, een heilige overtuiging die mij de schouders doet ophalen wanneer de spotvogels mij weer beschimpen en mijn verguizers me nog maar eens afschilderen als een fantast of een schattenjager, een paranoïde mythomaan, ja zelfs een ordinaire oplichter.
Met bloedend hart heb ik, zeeman in hart en nieren, de zee vaarwel gezegd om mij geheel en al aan de Zaak te wijden. Ik heb alle denkbare en ondenkbare tegenkanting getrotseerd en meerdere moordaanslagen overleefd, en nu ik op mijn laatste benen loop – een levend lijk dat kapot gaat aan de slechte lucht – richt ik mij een laatste keer tot u allen.
En waarom?
Omdat de waarheid ook zo haar rechten heeft.
Omdat ik in mijn pogingen om het mysterie op te helderen van Paulina Rombaut, mijn grootmoeder, onverhoeds ben uitgekomen bij de zoon van een onthoofd koningskoppel.
Omdat ik en niemand anders aan het licht kan brengen dat Frans Rombaut, de grootvader van mijn grootmoeder, niemand minder is geweest dan Louis XVII, dauphin de France, van wie ten onrechte wordt aangenomen dat hij gekrepeerd is in een vochtige en tochtige kerker van de Tempelgevangenis van Parijs.
Daarom.

Ik was vier toen ik voor het eerst over ‘de miljoenen’ hoorde praten. Het was de dag voor Sinterklaas en mijn ouders hadden de cadeautjes uitgestald op de tafel in de mooie kamer.  We mochten heel even een kijkje nemen door een kier, maar ik was te laat en ik smeekte mijn moeder om de deur nog eens open te doen. Mijn gejengel maakte haar kwaad, ze gaf me een fikse oorvijg en Oma Paulina nam me op de schoot en troostte me: ‘Ge moet niet huilen, Juleke,’ zei ze. ‘Als de miljoenen komen, krijgt gij van mij een levensgrote Klaas en een echte ezel.’
Die miljoenen hadden te maken met wat Bernard Rombaut, Oma Paulina’s vader, in 1894 was overkomen. Op een mooie dag werd hij toen met veel tralala thuis opgehaald door schepen De Poorter uit Evergem. In zijn rijtuig bracht die Bernard naar Dendermonde, waar ze vier dagen bleven. Terug thuis gaf vader Rombaut aan zijn oudste dochter een koffertje van licht roodgeelbruin hout – pitch pine, een naaldhoutsoort uit Midden-Amerika. Er was een dikke bundel papier in opgeborgen.
‘Bewaar dit goed,’ drukte hij Paulina op het hart. ‘Als ge stokoud geworden zijt, zal men u oproepen, en dan zal onze familie bestaan uit schatrijke mensen.’
Vervolgens legde Bernard aan zijn verbouwereerde dochter uit dat hij een lening van 30 miljoen gouden gulden had toegestaan aan Groot-Brittannië, om de oorlog in Transvaal te financieren. ‘De intrest zal om de dertig jaar aan de nakomelingen van de Familie uitbetaald worden.’
Paulina hoorde haar vader duidelijk de hoofdletter F van Familie uitspreken. Had hij te diep in het glas gekeken? Nee, haar vader had nog nooit zo nuchter en zo zakelijk geklonken. Behalve dan wat die hoofdletter F betrof.
‘Waar komt dat fortuin vandaan?’ waagde Paulina het te vragen.
Bernard Rombaut haalde de schouders op. ‘Het gaat om een erfenis, die door een lid van de Familie voor een periode van een eeuw werd weggezet. Zodra men een testament opent dat  honderd jaar gesloten moest blijven, zal de rente uitbetaald worden. Maar het fijne weet ik er ook niet van.’
Later zou Oma Paulina tot de slotsom komen dat die bizarre bepaling wellicht te maken had  met een onecht kind of een gedwongen huwelijk. Maar toen was het al te laat om er nog achter te komen of haar vader ooit had geweten hoe de vork precies aan de steel zat, en waarom hij zo zwijgzaam was gebleven over de hele affaire. Omdat hij er werkelijk niks meer over wist, of omdat het veiliger was zo weinig mogelijk te weten van dit soort zaken?
‘Het enige dat wij moeten doen, is wachten op de oproep,’ herhaalde hij het telkens weer. ‘De Zaak is in betrouwbare handen.’
Ook de Zaak gaf hij een hoofdletter mee. Oma Paulina kon het heel goed horen.
En Bernard Rombaut wachtte op de oproep. En zijn oudste dochter Paulina wachtte op de oproep. En haar acht broers en zussen, die inmiddels ook min of meer waren ingelicht… ze wachtten met z’n allen op de oproep. Maar de oproep kwam niet en Bernard stierf in 1917, verbitterd, als de onbemiddelde arbeider die hij altijd was geweest.
‘Schatrijk zijn en toch zo hard moeten werken,’ hoorde zijn kroost hem al eens grommen.
Met zijn laatste ademtocht drukte Bernard zijn kinderen wel op het hart dat ze ‘hun naam in ere moesten houden’.
Omdat zij nu eenmaal tot de Familie behoorden.
Omdat alleen dan de Zaak ooit tot een goed einde kon worden gebracht.

De eerste man van Paulina – Emiel Caessaert was zijn naam – begon zich bezig houden met de Zaak. Van beroep was hij treinmachinist, en daar moest je toen nog een attest van goed gedrag en zeden voor hebben. Emiel Cassaert was er de man niet naar om op straat op de vuist te gaan, zomaar, zonder aanleiding.
Toch is het precies dat wat er gebeurd zou zijn.
Een messentrekker plofte een mes in zijn rug en Paulina bleef achter met vier kinderen, in bittere armoede. Op zeker ogenblik had ze voor zichzelf en haar kinderen nog amper een wortel te eten.
Wellicht verbaast het gewelddadige einde van Emiel Caessaert u een beetje? Stelt u zich daar toch een paar vragen bij?
Ik anders niet. Mij verwondert dat soort dingen al lang niet meer. Wie zich met de Zaak bemoeit en al te diep doordringt in de waarheid, wordt nu eenmaal een gevaarlijk individu. Hij verwerft een zekere macht, maar krijgt te maken met nog machtiger tegenpartijen, voor wie alle middelen goed zijn om onwelriekende potjes gedekt te houden en alles bij het oude te laten. Dat heb ik zelf meermaals aan den lijve mogen ondervinden.

Paulina Rombaut hertrouwde met Gustave De Raedt. En toen was het ineens 1924 en zie: plotseling verscheen daar toch wel de langverwachte oproep in de krant, zeker!
Alle Rombautsen werden verzocht zich in verbinding te stellen met notaris Van der Auwermeulen te Zomergem. Oma Paulina hoorde van het bericht en die avond opende ze het pitch pine koffertje nog eens, dat ze dertig jaar eerder van haar vader had gekregen. Nu en dan had ze een steelse blik geworpen op de documenten die het bevatte. Ze kon zo heerlijk wegdromen bij de paperassen. Want uiteraard begrijpt ze geen snars van wat daar allemaal geschreven stond. De akten waren opgesteld in het Frans en in het Engels.
Oma Paulina opende het koffertje van licht roodgeelbruin hout… en vond er deze keer alleen nog een handvol papiersnippers in terug.
Oma Paulina slaakte een verbijsterde kreet. Het eerste wat haar voor de geest kwam, was dat de documenten waren opgevreten door de muizen. Maar uiteraard was dit onmogelijk. Hoe zouden de muizen in de gesloten koffer gekomen zijn om er daarna weer uit te kruipen en hem keurig dicht te maken?
Werden de papieren dan ontvreemd door een machtige tegenpartij? Of had een lid van haar eigen Familie de hand gehad in de diefstal?
Oma Paulina wilde geen rekening houden met die laatste mogelijkheid. Nochtans kon ook zij alleen maar vaststellen dat een van haar straatarme broers zich plotseling had ingekocht in een grote Waalse maatschappij. Waar had hij het nodige geld vandaan gehaald?
Met lege handen trok Paulina Rombaut naar notaris Van der Auwermeulen in Zomergem.  Andere leden van de Familie waren eerder al ontvangen geweest door zijn zoon, een bijzonder zenuwachtig heerschap dat de ene sigaar na de andere had aangestoken, zonder ze echt op te roken.
‘Mijn vader heeft de stommiteit van zijn leven begaan door die advertentie in de Gentenaar te plaatsen,’ had Van der Auwermeulen junior gezegd. ‘Het enige wat er daar nog te rapen valt, is een paar duizend frank dat een oud vrouwtje heeft nagelaten…’
Maar Oma Paulina had de eer en het genoegen door de notaris in eigen persoon ontvangen te worden. In zijn kantoor deed ze hem haar hele verhaal. De achtbare notabele luisterde aandachtig zonder haar ook maar een keer in de rede te vallen.
‘Wie is uw overgrootvader?’ vroeg hij uiteindelijk. ‘Pier-Jan of Jan-Cies?’
Oma Paulina keek de notaris onbegrijpend aan.
‘Wie is uw overgrootvader?’ herhaalde deze ongeduldig. ‘Petrus Johannes of Johannes Franciscus Rombaut?’
‘Dat… dat zou ik zo direct niet weten,’ stamelde Oma Paulina.
‘Als ge van Jan-Cies komt, dan zijt ge een erfgenaam en hebt ge heel wat te verwachten,’ verduidelijkte de notaris. ‘Maar komt ge van Pier-Jan, dan kan ik niets voor u doen.’
Oma Paulina kon niet op staande voet bewijzen dat ze afstamde van Johannes Franciscus Rombaut, en zodus werd ze vriendelijk maar beslist door de klerk naar de uitgang van het statige notarishuis begeleid.
Maar capituleren deed Oma Paulina niet. Onvermoeibaar trok ze van de ene vrederechter naar de andere functionaris, bereid om te vechten voor waar ze meende recht op te hebben. Overal stootte ze echter op een muur van onwil en onbegrip.
‘Ge kunt maar beter naar huis gaan,’ zei men haar op een keer, ‘want als ge zo hardnekkig met de Zaak bezig blijft, speelt ge met uw leven.’
Maar dan kenden ze Oma Paulina nog niet!



Tot zover een fragment uit De Zaak Louis XVII, mijn nieuwe historische thriller die verschijnt in januari 2012.

 

Podcast Luisterboeken