29.1.11

VAV weerlegt liquiditeitsargument van CLAVIS en roept op tot een oplossing


De Vlaamse Auteursvereniging, die sedert geruime tijd auteursklachten over CLAVIS bundelt en behandelt, spreekt met klem tegen dat financiële problemen bij CLAVIS aan de basis zouden liggen van uitblijvende betalingen van auteursrechten. De VAV baseert zich daarvoor op de meest recente, gepubliceerde jaarrekening van CLAVIS. Deze jaarrekening levert niet het beeld op van een onderneming in moeilijkheden. De liquiditeitspositie van de onderneming is positief.

Het door medezaakvoerder Philippe Werck herhaaldelijk ingeroepen cashflowargument, in zijn verweer tegen de klachtenstroom die de laatste dagen losbarstte, heeft geen ernstige grond. Uit de stortvloed van klachten blijkt dat zowel succesvolle auteurs als debutanten en/of minder succesvolle auteurs het slachtoffer zijn van de praktijken van wanbetaling bij CLAVIS, die blijkbaar sinds jaren tot een systeem zijn uitgegroeid.

VAV blijft de gedupeerde auteurs met nadruk oproepen om individueel een zo goed mogelijk gestoffeerd dossier samen te stellen en het haar te bezorgen. VAV neemt akte van de belofte van de heer Werck in de pers om de afrekenings- en betalingsproblematiek op te lossen. Zij roept CLAVIS op om op een constructieve en ernstige wijze mee te werken aan een oplossing van de problemen waar alléén CLAVIS verantwoordelijk voor is. VAV onderneemt op korte termijn een ernstige poging om ‘in goed overleg’ tot een allesomvattende regeling te komen voor de gedupeerden die zich bij haar aanmelden. Leidt dit niet tot een correct resultaat, dan worden de dossiers aan de rechtbank voorgelegd.

(Nieuwsflash VAV)

Meer over Clavis op deze link.

25.1.11

Van schrijver tot bedelaar

De sleutel tot de onderwereld



Rian Visser blogt, op 23.01.2011:

Ik ben boos op uitgeverij Clavis. Ik zou u daar niet mee lastig vallen als ik de enige was. Maar deze uitgeverij komt er al jaren mee weg om haar illustratoren en schrijvers niet of veel te laat te betalen.

het lettercircus

Toen ik in 2004 een tekst bij ze aanbood (Het lettercircus) werd ik door collega’s gewaarschuwd: met Clavis kun je fijn samenwerken, ze hebben goede redacteuren, ze zijn aardig, maar ze betalen niet. Ik confronteerde de redacteur met wie ik mijn eerste gesprek had hiermee en hij vertelde dat die problemen verleden tijd waren. Ze hadden er net een intern gesprek over gehad en alles zou beter geregeld worden. Daar kon ik op vertrouwen.


Het contract
Het standaard contract van Clavis was iets anders dan van de meeste uitgeverijen. Schrijvers kregen geen voorschot. Illustratoren wel, maar die hadden meer werk (aldus de uitgever). De schrijver ontvangt zijn eerste royaltyoverzicht één jaar na het verschijnen van een boek, daarna heeft de uitgever één kwartaal de tijd om te betalen.
Stel het schrijven duurt één jaar, daarna duurt het één jaar voordat het boek in de winkel ligt: dan duurt het ongeveer drie jaar voordat je uitbetaald krijgt.
Goed, zei ik en tekende het contract.


Het volledige verhaal: Van schrijver tot bedelaar «

Mijn reactie:

Dit verhaal van Rian Visser is zo schrijnend… en zo herkenbaar. In 2002 volgde ik uitgeefster Hilde Vanmechelen die bij Davidsfonds-Infodok vertrok en haar eigen uitgeverij begon, Afijn, onder de vleugels van Clavis. Ik had met Hilde altijd uitstekend samengewerkt en zij verzekerde me dat er op dat punt niets zou veranderen, ook al was Afijn dan een imprint van een uitgeverij die toen al de naam had het niet zo nauw te nemen met het betalen van haar auteurs. Het eerste boek dat Afijn publiceerde was mijn adolescentenroman “De Engel van Mons”. Het contract, opgesteld onder supervisie van Hilde, was oké. In 2003 verscheen “Een lek in de hel”, in 2004 een herdruk van “De Rechtvaardige Rechters”, die binnen de drie maanden ook bij Afijn uitverkocht was en al meteen een herdruk beleefde. Ik was tot op dat ogenblik zonder problemen aan mijn centen geraakt (dankzij Hilde), maar toen liep het mis. Hilde ging weg bij Clavis en de betaling voor twee drukken “De Rechtvaardige Rechters” kwam er niet door. Ondertussen lagen er alweer een paar andere boeken onder contract bij Afijn: nog een herdruk (“Nu slaapt Toetanchamon”) en een nieuwe roman, “Duivelsteen”. Om een lang verhaal zeer kort te maken: na ettelijke vriendelijke, maar vervolgens steeds minder vriendelijke mails ben ik naar een advocaat gestapt, en twee processen later ben ik eindelijk aan mijn zuurverdiende geld geraakt, niet alleen voor “De Rechtvaardige Rechters” en “Nu slaapt Toetanchamon”, maar daarna ook voor “Duivelsteen”. De uitgeverij met het hart voor kinderen en jeugdboeken – en jammer genoeg niet voor jeugdschrijvers – heeft één en ander zo smerig gespeeld, dat het één van de redenen is geworden waarom ik in 2005 voorgoed ben gestopt met het schrijven van jeugdboeken.

Wordt Vervolgd & Wel Als Volgt:

Er lijkt nu toch eindelijk echt iets te bewegen. Op
http://www.deredactie.be/permalink/1.950478
kunt u het volgende lezen: "Onderzoek naar klachten over Clavis. De Limburgse investeringsmaatschappij LRM gaat onderzoeken of de aantijgingen over de Hasseltse uitgeverij Clavis waar zijn."

Hierbij wil ik wel graag van de gelegenheid gebruik maken om de uitspraak van de heer Werck tegen te spreken, "dat de uiteindelijke afrekening altijd correct was". Nadat ik mij tot een advocaat had gewend om Clavis tot een betaling te dwingen, bleken de royalty afrekeningen die mij toegestuurd werden bij herhaling onvolledig en dus volstrekt onjuist. Er ontbraken al eens 4 van de 5 boeken, of de afrekening die over een vol jaar moest lopen, ging maar tot september. Dat soort reken- en boekhoudkundige blunders dus. Logisch ook, als je een dossier waarvoor een auteur zich al tot een advocaat heeft moeten wenden om het geregeld te krijgen, laat afhandelen door iemand "die dat voor de eerste keer doet" (zoals gesteld werd in een bijgaande mail). Logisch ook, als het je enige bedoeling is de procedure zo lang mogelijk te rekken en dus de kosten voor de tegenpartij zo hoog mogelijk te doen oplopen.

Toen mijn advocaat de heer Werck wees op de zeer onvolledige afrekening die mij was bezorgd, kreeg hij te horen dat Clavis alle middelen zou inzetten "tegen de heer Bernauw en hem van kwade trouw beschuldigen om deze zaak minnelijk te regelen, wat wij ten zeerste willen".

Hoewel de uitgeverij toen al de exploitatie van mijn boeken moest stopgezet hebben, bleken die overigens nog vlot voorradig in de handel. Dat was o.a. het geval in de aan uitgeverij Clavis verbonden boekhandel Poespas, die de boeken ook meenam naar beurzen (in Aarschot heb ik dit met mijn eigen ogen kunnen vaststellen). En hoewel de restanten van de stocks moesten vernietigd worden, werden mijn boeken nog tot in 2007 te koop aangeboden bij Standaard Boekhandel in allerlei promo-pakketten.

Een breder debat?

Voor alle duidelijkheid: ik schrijf nog, maar geen jeugdboeken meer. Daar was het gehannes met Clavis een belangrijke oorzaak van, maar die beslissing had ook te maken met het al even hemeltergende gehannes, toen en nu, bij het Vlaams Fonds voor de Letteren, bijvoorbeeld. Om maar iets te zeggen. Want het helpt echt niet om op een ernstige en professionele manier met je vak bezig te zijn, als je subsidie-aanvraag bij het VFL wordt afgewezen op basis van de evaluatie van een dossier dat het jouwe niet is, waarna je in beroep kan gaan bij een commissie die voorgezeten wordt door de persoon die eerder al je commissie van Absurde Blunders voorzat.

De al te enge en door allerlei vriendjespolitieken gestuurde visie op wat "literaire kwaliteit" zou zijn, ligt m.i. mee aan de basis van een "verbijsterende" ontdekking die men onlangs gedaan heeft: dat de gemiddelde jonge Vlaamse lezer heel slecht scoort in vergelijking met zijn Europese evenknieën. De jongste tien jaar heb ik het lees- en schrijfniveau, de interesse in boeken, het bezig zijn met boeken, van jaar tot jaar en met pijn in het hart schrikbarend achteruit zien gaan.

Het zal wel met het internet te maken hebben, en met de games, en met nog zoveel andere dingen - maar het heeft naar mijn gevoel ook te maken met een klimaat dat werd geschapen door een paar belangrijke actoren: het Vlaams Fonds voor de Letteren en Stichting Lezen. Het heeft te maken met hun eenzijdige visie op "literatuur en kwaliteit", waarin je aan de ene kant van het spectrum de "high brow" literatuur hebt die alle steun verdient - en niet echt publieksvriendelijk of doelgroepgericht mag genoemd worden - en  aan de andere kant de Geronimo Stiltons & Twilights van deze wereld, die uitsluitend doelgroepgericht zijn. Thrillers met literaire kwaliteit? Bestaat niet. In de literaire grotemensenwereld oké, maar in de jeugdliteratuur? Vergeet het. Wat maakt dat het middenveld - geen "high brow", maar ook geen pulp -, verweesd is achtergebleven en overal uit de boot valt. Subsidie is ondenkbaar, in de boekhandel worden er hooguit een paar exemplaren van je nieuwe boek in het rek gezet, in de media kom je amper aan bod (want die zijn voorbehouden voor de high brow of voor de bestsellers), zelfs in bibliotheken en op scholen krijg je 't lastig om je weg te vinden.

Nu goed, zul je zeggen: wij hebben toch een Stichting Lezen? Die allerlei fijne acties onderneemt tegen de ontlezing, en subsidies toekent aan schrijvers die lezingen geven in scholen en bibliotheken? Ja hoor. Maar in plaats van toch wel aanzienlijke bedragen te spenderen aan nog maar een nieuwe meditieke actie die haar doel compleet voorbij schiet, zou men dit geld beter besteden aan de schrijvers van kwalitatief hoogwaardige, avontuurlijke, plezierige, spannende boeken uit het eerder genoemde middenveld. Want die bestaan ook, weet je. De bestseller-auteurs hebben het niet nodig (zij liggen al gestapeld in de boekhandel) en de gesubsidieerden ook niet (zij worden al voldoende gesteund) - maar de auteurs die bewust mikken op een doelgroep en daar goeie boeken voor schrijven in diverse genres...?

Ik schrijf geen jeugdromans meer en kan dus vrijuit preken, zonder ervan verdacht te worden dat voor mijn eigen winkel te doen. En ik vind het werkelijk doodjammer als ik zie hoe een kwalitatief heel sterke debutant(e) met een goed geschreven spannend en humoristisch boek dat pal op de doelgroep zit en het potentieel heeft een groot publiek te bereiken nog amper 400 tot 500 exemplaren verkoopt. Je kunt als debutant geen carrière bouwen op dergelijke oplages, je bent geen economische factor meer, je wordt veroordeeld tot hobbyisme in de marge. En wat doet Stichting Lezen? Niks. "Je moet eerst twee boeken gepubliceerd hebben, voordat wij jou gaan steunen en je met een subsidie lezingen kunt geven in scholen," zegt Stichting Lezen. En na drie, vier boeken haakt deze debutant af, een illusie armer.

Is het allemaal alleen de schuld van het VFL, Stichting Lezen, het internet, de games? Bijlange niet. Maar het zijn evenzovele factoren die meespelen in het creëren van een bijzonder onprettig klimaat. Toen ik debuteerde als jeugdauteur, in 1987, was dat bij uitgeverij Averbode en in een oplage van 4000 stuks. Mijn boek was 2 jaar verkrijgbaar in zowat alle boekhandels die naam waardig, werd door zowat alle bibliotheken aangekocht, kreeg aandacht in de pers en op de radio, en was 3 jaar later uitverkocht. De normale gang van zaken, toen. Gedurende de jaren negentig moest ik al erg mijn best doen om geen 2 à 3000 exemplaren te verkopen (een paar van m'n boeken zijn inderdaad nogal eigenzinnig en niet echt geschreven met een doelgroep in het achterhoofd). Het moest al erg tegen zitten als je geen recensie in een krant of een interview op de radio kreeg, en je boeken kwamen nog steeds vlot alle bibliotheken en boekhandels binnen. Nu spreekt men al bij 1000 exemplaren van "een succes", is het bang afwachten of Standaard Boekhandel je boek oppikt, laten steeds meer bibliotheken je links liggen en mag het al een wonder heten als je nog in de krant of op de radio komt (laat staan op televisie). Recensies van mijn boeken in De Morgen - zowel die voor volwassenen als voor de jeugd - zijn op de vingers van één hand te tellen, maar met een quote over een Clavis-rel sta je wel op pagina 3.

Er is, ongetwijfeld, een over-aanbod. Destijds, bij mijn overstap van Davidsfonds-Infodok naar Afijn (imprint Clavis), waren beide uitgeverijen in een belachelijk opbod verwikkeld, genre "Ik wil de grootste hebben" (uitgeverij). Die "grootste" werd dan afgemeten aan het aantal titels. Ik herinner mij een feestje van het Davidsfonds waar met luide trom werd aangekondigd dat men "65 nieuwe titels" in de aanbieding had. Het is onmogelijk al die titels onder de aandacht te brengen van het publiek of binnen te stouwen in boekhandels en bibliotheken, zoals het onmogelijk is die ook allemaal met de beste zorgen te omringen - wat men ook beweert. En dat geldt zowel voor de jeugd- als "volwassen" literatuur. Ik zie boeken verschijnen waar amper naar omgekeken werd, en die voorbestemd zijn een stille dood te sterven.

Ik debuteerde (voor volwassenen) in 1983 met een bundel griezelverhalen en sindsdien is de boekensector onmiskenbaar geprofessionaliseerd. In sommige opzichten is dat een zegen: ik ken een paar geweldige redacteurs, die mijn werk positief hebben beïnvloed. Maar aan het hoofd van een uitgeverij vind je tegenwoordig geen man of vrouw meer die daar staat omdat hij/zij nu eenmaal "een hart voor boeken" heeft. In het beste geval tref je er een man of een vrouw die een manager is, en in tweede instantie ook van boeken houdt. Het merkwaardige is dat er zich tegelijkertijd twee tegengestelde tendenzen manifesteren wat het schrijverschap betreft: enerzijds zie je ook meer professionalisme, anderzijds dan weer meer hobbyisme. Ondertussen heb je nu eenmaal zo ongeveer meer schrijvers dan lezers, en uiteraard kunnen al die schrijvers niet voornamelijk bezig zijn als schrijver. Ze worden veroordeeld tot schrijven in de marge van hun leven. Hun "schrijverschap" is geen economische factor meer. Het is een hobby.

Daar zit voor mijn part de kern van het probleem, ook in verband met deze hele Clavis-geschiedenis. Het schrijver-zijn wordt nog steeds niet beschouwd als een vak, een beroep als een ander. Boekhandelaren vinden het normaal dat een boekhandelaar zijn brood verdient met zijn vak: boeken verkopen. Om de boekhandelaar in staat te stellen een professioneel bestaan op te bouwen met het verkopen van boeken, verdient hij aan elk boek dat hij verkoopt 3 maal meer dan de schrijver die het heeft geschreven. En men vindt dat normaal. Bibliothecarissen vinden het normaal dat zij een professioneel bestaan kunnen leiden door boeken te ontlenen die iemand anders geschreven heeft. Om dat mogelijk te maken worden zij, en de gebouwen waarin al die boeken worden bewaard, door de gemeenschap fors gesubsidieerd... terwijl dezelfde gemeenschap de schrijver van deze boeken een fundamenteel leenrecht onzegt, en daardoor ook de mogelijkheid om - in analogie met de bibliothecaris - een professioneel bestaan te kunnen leiden met het schrijven van de boeken die de bibliotheken in stand houden (en de bibliothecarissen werk geven).

Werknemers van een uitgeverij vinden het normaal dat zij op het eind van de maand een loon uitbetaald krijgen voor hun diensten. Mocht een werknemer op het eind van de maand niét uitbetaald worden door de werkgever, zijn collega's zouden in staking gaan, solidair zijn, actie ondernemen. En terecht. Als een schrijver op komt voor precies hetzelfde recht - dat hij betaald zou worden voor bewezen diensten - kun je hooguit rekenen op enig meewarig hoofdschudden.

En ik begrijp dat. Natuurlijk. Onze broodwinning staat op het spel, meneer. En u als schrijver, och... u mag toch blij zijn dat u uw hobby kunt uitoefenen? Dat uw boek gedrukt wordt, met uw naam erop? Dat u op de Boekenbeurs mag gaan zitten signeren, in een prachtige stand? En nog koffie toe krijgt ook?

Ik zie op Rians blog veel lof voor de werknemers van Clavis. Sympathieke mensen allemaal. Ik zal dat niet ontkennen. Alleen had ik wat meer sympathie verwacht van die sympathieke mensen, toen mijn broodwinning op het spel stond. Maar ja, je kunt niet "een klein beetje solidair" zijn, nietwaar. Je bent het of je bent het niet. En het mag dan wel zo zijn dat het dankzij mij en mijn schrijfgenoten is, dat deze mensen met hun hart voor boeken ook werk gevonden hebben in het boekenvak, maar als een collega beschouwen ze mij niet. Nochtans doe ik net zo min als de magazijnier van Clavis deze job in bijberoep. Laat staan als hobby. Ik schrijf omdat het mijn passie is, jawel - mag ik ook een hart voor boeken hebben, alstublieft? Maar ik doe het al sinds 1988 op volstrekt professionele wijze.

Het zijn overwegingen als deze waardoor ik uiteindelijk ben gestopt met het schrijven van jeugdboeken. En ook omdat ik het gevoel had de grenzen van de jeugdliteratuur in alle richtingen verkend te hebben, en nu alleen nog mezelf kon herhalen. Het gedoe met Clavis heeft het proces alleen bespoedigd. Als schrijver wil ik door een boekhandelaar, een uitgever, een bibliothecaris met een minimum aan respect behandeld worden. Daar sta ik op. Werkelijk. En zowel van boekhandelaars als van bibliothecarissen zou ik op dat punt nog bloedstollende verhalen kunnen opdissen. Maar dat zal dan voor een andere blog zijn.

Wat de uitgevers betreft... Als je, zoals de heer Werck, de schrijver niet beschouwt als een productiefactor bij het "maken van een boek", en als je deze schrijver bijgevolg systematisch een eerlijke en tijdig betaalde vergoeding ontzegt, dan ben je geen uitgever, maar een producent en verkoper van bedrukt papier.

18.1.11

De paus van Satan: Introductiebrief

Joris-Karl Huysmans



L.S.,




Toen Joris-Karl Huysmans het einde voelde naderen, bracht hij zijn papieren in orde en verzocht hij mij, zijn secretaris, een groot aantal brieven, notitieboekjes en manuscripten te verbranden. Ik was me ervan bewust dat sommige documenten die mijn meester door mij in het vuur gegooid wilde zien, voor een hoge prijs verkocht konden worden aan weinig scrupuleuze marchands d’autographes. Bijgevolg redde ik vele waardevolle stukken van de vlammen door ze eenvoudigweg te verstoppen onder het kussen van mijn stoel wanneer hij, met zijn bijzonder slechtziende ogen, even niet mijn richting uitkeek.

Op zekere dag, toen mijn meester meende dat het meeste materiaal vernietigd was, en na een vredevolle nacht waarin hij niet gekweld was geworden door de pijnen die hij moest lijden voor de misdaden die hij op deze aarde bedreven dacht te hebben, beval hij me bij zijn ziekbed te gaan zitten en neer te schrijven wat hij nog aan het papier wilde toevertrouwen.

‘Zou ik niet beter een priester ontbieden?’ vroeg ik.

‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Een priester zou de moed en het geduld niet hebben om tot het eind naar mij te luisteren. En heb jij al ooit een priester notities zien nemen tijdens de biecht? Jij bent het, mijn goede vriend, die zal moeten doen wat nodig is om mijn ziel te redden en mijn spiritueel testament vast te leggen.’

Helaas was mijn meester ernstig ziek en ijlde zijn geest voortdurend van de onderwerpen die behandeld dienden te worden naar wereldser aspecten van zijn leven, inclusief details die behoorden tot de intimiteit van de slaapkamer en die ik niet wilde horen, maar niettemin hoorde, en neerschreef, omdat ze nu eenmaal deel uitmaakten van zijn zeer complexe persoonlijkheid.

‘Ik moet recht laten geschieden, met betrekking tot een grote misdaad die werd begaan,’ zei hij. ‘Het kan niet gebeuren voor een wereldse rechtbank, maar ik zal er hoe dan ook verantwoording voor moeten afleggen wanneer ik voor het aangezicht van mijn Schepper verschijn. Het zal nu spoedig zo ver zijn… Er rest mij nog maar bitter weinig tijd om de waarheid te openbaren en mijn ziel te redden, mijn vriend. We moeten er ons overigens goed van bewust zijn dat het niet alleen mijn redding is die op het spel staat, maar ook die van de hele wereld.’

En zo zat ik dan dagenlang aan het ziekbed van mijn meester, terwijl hij dapper zijn laatste aardse pijnen verbeet en mij dicteerde wat hij nog mee te delen had. Toen het werk was volbracht en hij – naar zijn gevoel – voldoende boete had gedaan voor de misdaad die hij had bedreven, vroeg hij me het manuscript bij hem te laten voor de nacht. Mijn meester kon amper zien, laat staan dat hij de letters kon lezen die ik voor hem had neergepend. Maar toen realiseerde ik me dat hij niet wilde nagaan of ik mijn opdracht naar behoren had vervuld, maar dat hij boven op die stapel papier wilde mediteren, om met zijn geestesoog te zien of alles gezegd was wat gezegd moest worden.

De volgende ochtend trof ik hem klaarwakker aan in een kille kamer. ‘Wil je zo goed zijn het vuur voor me aan te steken?’ vroeg hij. ‘Ik heb het koud.’

Toen ik mij van mijn taak had gekweten, droeg hij me op ook dit laatste manuscript te verbranden.

‘Waarom?’ waagde ik het hem te vragen. ‘Na al het werk dat wij eraan gespendeerd hebben?’

‘Toen ik Là-Bas schreef,’ mompelde mijn meester, ‘heb ik een ernstige fout gemaakt… Zonder dat ik me ten volle bewust was van wat er precies rondom mij gebeurde, heb ik conclusies getrokken…’

Ik knikte. Het was een van de krachtlijnen in het manuscript dat mijn meester me had gedicteerd. Hoe hij mannen en vrouwen – en één man in het bijzonder – had beschuldigd van de zwaarste misdaden die een sterveling kan begaan tegen God en tegen Zijn Zoon, die in ons midden is neergedaald om ons van alle zonden te verlossen. Hoe hij later tot het inzicht was gekomen dat deze mannen en vrouwen onschuldig waren geweest. Sterker nog, dat zij wellicht de behoeders waren van een immens goddelijk geheim.

‘In dit manuscript,’ fluisterde hij, ‘laat ik eindelijk recht geschieden… Maar tegelijk pleeg ik een zo mogelijk nog grotere misdaad dan ik al heb gepleegd, en opnieuw zullen zij mijn slachtoffer zijn... Deze mensen lieten zich gewillig door mij bestempelen als criminelen en satanisten, omdat zij mysteries bewaarden waarvoor ze bereid waren alles op te offeren wat ze bezaten op deze aarde. In de ogen van de Heer zouden ze immers heiligen zijn. Gedreven door de angst dat dit mij voor de voeten zou worden geworpen wanneer ik weldra voor de troon van God zou verschijnen, dacht ik dit recht te moeten zetten… Maar, zie je, dat kan ik alleen doen door de geheimen te openbaren die zij met hun leven bewaakten en ze op die manier, door de waarheid te vertellen, nogmaals te verraden…’

Mijn meester beval me meer hout te halen en zijn laatste manuscript te verbranden in de haard. Ik wist dat hij me deze keer geen gelegenheid zou geven om de papieren ergens weg te moffelen. Terwijl ik hem gehoorzaamde, vroeg ik me dan ook af in hoever ik zijn relaas zou kunnen reconstrueren, en of het niet mogelijk zou zijn – terwijl ik met de rug naar hem toe zat – de belangrijkste delen van het document in mijn jas te verstoppen terwijl ik minder belangrijke delen prijsgaf aan de vlammen.

Toen gebeurde het mirakel. Ik keerde terug in de kamer van mijn meester en vond hem vast in slaap. Tenminste, zo leek het toch. In werkelijkheid had hij de eeuwige rust gevonden… of zal ik het zo stellen, dat zijn lichaam de eeuwige rust had gevonden? Wat zijn getormenteerde ziel betrof, heb ik mijn twijfels of die ooit rust zal vinden.

Het manuscript lag nog steeds naast hem in bed. Enkele bladzijden waren op de grond gevallen, alsof mijn meester ze in de handen had gehouden toen opeens, vlak voor zijn ogen, iemand was opgedoken die hij had proberen te omhelzen.

Ik besefte dat dit een teken van God moest zijn. Hij had het manuscript van de vlammen gered opdat ik ermee zou kunnen aanvangen wat ik juist en goed achtte. Ik had Zijn zegen, het kon niet anders.

Het manuscript publiceren – de oorspronkelijke wens van mijn meester – was onmogelijk. Geen uitgever zou dit blasfemische geschrift op de wereld durven loslaten. Daarom, Zeer Eerwaarde Heer Kardinaal, zend ik u deze missive samen met een kopij van het manuscript, opdat u de zware verantwoordelijkheid die op mijn schouders drukt mee zou helpen dragen. In dit pakket zult u ook een notitieboekje van mijn meester vinden, dat ik van het vuur heb gered. Zo zult u er zich kunnen van vergewissen dat dit manuscript niet berust op een fantasie van ondergetekende, die de naam Joris-Karl Huysmans heeft gebruikt om zijn vervalsing een grotere geloofwaardigheid te verlenen.

Ik hoop dat u de waarde van de informatie die ik u aanbied niet zult miskennen, en ik ben ervan overtuigd dat Onze Moeder de Heilige Kerk in alle wijsheid een passende beloning ter beschikking zal stellen voor het originele manuscript. Ik ben een eerlijk man, opgevoed als een goed katholiek, en ik zweer op straffe van eeuwige verdoemenis dat er niet meer kopijen van dit manuscript in omloop zijn dan het exemplaar dat ik u heb toegestuurd. Evenzo zweer ik dat de geheimen die deze bladzijden bevatten nooit door mij met derden zullen worden gedeeld.

In afwachting van uw antwoord blijf ik uw nederige dienaar

Jean de Caldain

 
 
Deze Introductiebrief werd geschrapt uit De paus van Satan, wegens ietwat overbodig...  maar vormt nog steeds een mooie introductie tot het boek dat verschijnt in het voorjaar van 2011.
 
Meer uit en over De Paus van Satan: hier!

11.1.11

Poëtisch Triptiek: Erik Heyman / Jan Dierck / Patrick Bernauw



IJstijd



Tand om tand druipt kalksteen van mij af:

zo spant zich de spiegel nu nog slechts

tot brandend glas – en wat mager zand.



Schamel zal ik dan zo zijn, –

en zeer moeiteloos tevreden

want het oogwit ziet nog bleek van angst.



En als later in de basklank van mijn blik

dan de zenuwtrek de snaren spant

meet ik van de kleuren het verdriet

– en ontdek de blinde vlek.



Nog voorlopig breekt het netvlies niet

het licht tot taal tot woordgebruik

maar barst – tot lens, tot regenboog.



Ik noem het / mijn bevroren oog.

 
 
(Erik Heyman)





In den beginne waren er de Verzamelde Gedichten van Erik Heyman (1960-2010).

Negen beeldende kunstenaars (m/v) maakten of kozen een werk dat nauw aansluit bij/ontstond uit/ beïnvloed werd door zijn poëzie: Willy Beeckman, Lieve Bollaert, Chris Bulté, Walter De Rycke, Jan Dierck, Michel Janssens, Jean-Pierre Paeleman, Renaat Ramon en Patrick Van Craenenbroeck.

Negen dichters (m/v) schreven een gedicht dat nauw aansluit bij/ontstond uit/beïnvloed werd door deze negen kunstwerken: Patrick Bernauw, Bert Bevers, Piet Brak, Reine De Pelseneer, Albert Hagenaars, Frank Pollet, Anja Van Geert, Kirstin Vanlierde en Willie Verhegghe.

Zo ontstond negen maal een Poëtisch Triptiek, waarvan dit drieluik startte met Erik Heymans IJstijd, voortgezet werd door Frozen Eyes van Jan Dierck, en door Patrick Bernauw werd besloten met het gedicht Démasqué, waarvan in een vormgeving van Katrien Van Schuylenbergh een poëzieposter werd gemaakt.




DÉMASQUÉ



Zijn vel gloeit

als de zon die twee

kokend rokende kolen

in zijn gezicht heeft geschroeid.



En niets is zo hard

en zwart als de pijn

in de ogen van Heer Halewijn.



Kwartsiet niet,

of de stilte van de woestijn

bij nacht.



Maar zijn mond is zo zacht

als een open wonde, zoete

zonde en roder dan de rode

wijn die het bloed vergeten

doet



dat werd vergoten

voor zeer oude

goden.


(Patrick Bernauw)






Meer van dat? Dan neemt u toch deel aan het avondlijke poëziefestival te Aalst, op Gedichtendag (27 januari 2011), waar deze en andere Poëtische Triptieken een dichterlijk verbond aangaan met Jotie T'Hooft & Luc Borms (muziek), en met Patrick Bernauw & William Shakespeare. Toegangsprijs: 10 euro, poëzieposter inbegrepen. Reservatie verplicht. Volledig programa, meer info & reservaties: hier!

5.1.11

Gedichtendag Aalst, 27 januari 2011: Literaturelure!



Het Aalsters Literair BonTgenootschap is een spiksplinternieuwe vereniging die zich tot doel stelt Aalst op de literaire kaart te plaatsen. Wij gaan meteen van start met een literair festival dat aansluit bij Gedichtendag, donderdag 27 januari: Literaturelure. Als curator van dit evenement werd gekozen voor Patrick Bernauw.

Om 19u30 geeft men de aftrap in de stedelijke openbare bibliotheek (CC De Werf, Molenstraat 51, Aalst), waar de prijsuitreiking plaatsvindt van de wedstrijd Stapelgedichten. Hier start vervolgens een poëtische wandeling, waarbij de deelnemers op drie verschillende plaatsen drie voorstellingen van telkens een klein half uur meemaken.

Patrick Bernauw tart de Vloek van Macbeth, hier samen met Luc en Marc Borms
in De SterkeVerhalen Blues van Compagnie de Ballade.


Zo tart Patrick Bernauw in boekhandel Woeste Willem William Shakespeare’s vervloekte stuk Macbeth, door precies de passage te brengen waarin de authentieke vervloeking voorkomt die door de eeuwen heen voor allerlei rampen en onheil heeft gezorgd. Een wetenschappelijk experiment of literaire stand up comedy? In Qarfa brengt Luc Borms dan weer in de stijl van Tom Waits gedichten van Vlaanderens grootste poète maudit, Jotie T'Hooft. Luc maakte deel uit van Compagnie de Ballade, het gezelschap voor muziektheater waarmee Patrick Bernauw meer dan tien jaar lang door Vlaanderen toerde en dat in 2010 zijn laatste voorstelling speelde.



En dan zijn er nog de Triptieken van Poëzie & Beeldende Kunst in het Stedelijk Museum ’t Gasthuys… In den beginne waren er de Verzamelde Gedichten van Erik Heyman, die in 2010 overleed, nog geen vijftig jaar oud. Negen beeldende kunstenaars (m/v) maakten of kozen een werk dat nauw aansluit bij/ontstond uit/ beïnvloed werd door Eriks poëzie: Willy Beeckman, Lieve Bollaert, Chris Bulté, Walter De Rycke, Jan Dierck, Michel Janssens, Jean-Pierre Paeleman, Renaat Ramon en Patrick Van Craenenbroeck. En negen dichters (m/v) schreven een gedicht dat nauw aansluit bij/ontstond uit/beïnvloed werd door deze negen kunstwerken: Patrick Bernauw, Bert Bevers, Piet Brak, Reine De Pelseneer, Albert Hagenaars, Frank Pollet, Anja Van Geert, Kirstin Vanlierde en Willie Verhegghe. Zo ontstond negen maal een Poëtisch Triptiek. De nieuwe gedichten kwamen in een vormgeving van Katrien Van Schuylenbergh op posters terecht en worden samen met de kunstwerken tentoongesteld, tot eind februari. Zowel de kunstwerken als de posters en de Verzamelde Gedichten van Erik Heyman zullen verkrijgbaar zijn op de vernissage.






Literaturelure eindigt omstreeks 22 uur in Qarfa met een gezellige drink. Hier kunnen alle Literatureluurders ook een gratis poëzieposter kiezen.

Kaarten (€ 10, inclusief poëzieposter) zijn hier te koop:


* Qarfa, Stationsstraat 13, Aalst. Telefoon: 053/608890. Mail: info@qarfa.be

* Woeste Willem, Pontstraat 4, Aalst. Telefoon: 053/703777. Mail: info@woestewillem.be

De plaatsen zijn beperkt, dus… Reservatie verplicht!

Luisterboeken Podcast