In hun boek The World's Greatest Ghosts nemen de journalisten Nigel Blundell en Roger Boar in het hoofdstuk 'Ghosts of Royals and Rulers' een artikeltje op over een beroemde 'geestenfoto', gemaakt door een zekere meneer Liljeblad. Tegen het verbod van de kerkelijke autoriteiten in, schreef Liljeblad een boek over de talrijke materialisaties van koningin Astrid, die zich bij voorkeur manifesteerde via het Deense, vrouwelijke medium Einer Nielsen.
Het werk van Blundell en Boar zet een foto van de koningin naast die van haar materialisatie via Einer Nielsen. De gelijkenis is inderdaad verbluffend. Verscheidene personen zouden getuige geweest zijn van deze materialisatie.
Uit de notities van Gustaaf Schellinck blijkt dat Leonie Van den Dijck goed op de hoogte was van wat er het vorstenhuis te gebeuren stond. Sinds 1934 zag ze 'in de geest' voortdurend tafereeltjes die aan het hof plaatsgrepen. Ze leefde intens mee met de Coburgers. Als ze aangename gebeurtenissen zag, was ze blij en opgetogen. Als ze moeilijkheden 'schouwde', leed ze daaronder.
Leonie Van den Dijck koesterde een stille verering voor Leopold III, die ze bewonderde vanwege zijn heldere geest en zijn sterk karakter. Lang voor de Koningskwestie zou Leonie al de omstandigheden gekend hebben die leidden tot de troonsafstand van Leopold ten voordele van zijn zoon Boudewijn. Op 25 december 1941 vertrouwde ze haar biograaf toe, dat Leopold III zich ooit 'in het burgerlijk leven' terug zou trekken.
‘Hij heeft evenwel een opvolger, zijn zoon, die, hoewel hij den naam zal hebben, niet aanstonds regeren zal. Er zal iemand in zijn plaats doen wat een koning zoal doen moet; maar op wat meer dan achttienjarigen ouderdom zal hij den troon bestijgen.'
Leonie 'zag' ook de vroegtijdige dood van Leopold III, maar Schellinck ondernam niets om deze duidelijke 'fout' te verdoezelen.
Gustaaf Schellinck beweert dat er van deze voorspellingen honderden getuigenissen bestaan. Het hof zou het doen en laten van Nieke uit Onkerzele dan ook met argusogen gevolgd hebben: 'Het gebeurde zo menige keer dat een bode van het vorstenhuis, hoogwaardigheidsbekleeder, op informatie kwam en Leonies zienswijze vroeg in een of andere aangelegenheid. '
Het Wonderbare Leven van Leonie Van den Dijck geeft nog meer bijzonderheden: 'Leonie had gewaarschuwd voor het gevaar dat de jonge koning Leopold liep bij zijn reizen in 't buitenland, en ook op zijn zegevierende intreden in de negen provinciehoofdsteden van het land. De blijde intrede te Antwerpen onder andere had grote vrees verwekt, te meer daar het ongeluk dat de koningin dreigde, misschien in de Scheldestad had kunnen voorvallen, en de koning zelf in dit ongeluk zou kunnen worden meegesleept. Niettegenstaande Leonies geruststelling waren toch bijzondere voorzorgen getroffen voor deze blijde intocht.'
Op een dag stond Onkerzele in rep en roer toen er drie auto's gesignaleerd werden van het hof, 'met die kroontjes erop'. Er stapten twee dames uit, die zich naar de grot begaven. De bewoners van Onkerzele herkenden in één van hen de koningin, maar aangezien Schellinck deze gebeurtenis niet dateert en evenmin bijzonderheden verschaft, is het niet duidelijk of het om Astrid ging of om Elisabeth. (In Het Wonderbare Leven van Leonie Van den Dijck wordt de hooggeplaatste bezoekster geïdentificeerd als koningin Elisabeth.)
Toen Leonie uit de kapel kwam, zou een van de dames haar gevraagd hebben voor haar te bidden. Korte tijd later stopte een automobiel voor Leonies deur. Er stapte een man uit die haar een pak overhandigde, waarin een 'gekleurde plaat' van de koninklijke familie zat.
In haar visioen van de 'moord' op koning Albert alludeerde Nieke al op een tweede ramp die de koninklijke familie korte tijd later zou treffen. Een tiental dagen na de dood van Albert, tijdens een bezoek van Schellinck en zijn vrouw, trad ze daarover uitvoerig in detail.
In Het Wonderbare Leven van Leonie Van den Dijck worden diverse getuigen aangehaald, evenwel uitsluitend met de initialen, en wordt vermeld dat het Gesticht der Eerwaarde Paters in Melle op de hoogte zou zijn gebracht van Leonies onheilstijding.
Samengevat komt haar visioen hierop neer:
Het gebeurde op een plaats waar bomen stonden. Ik zag treurwilgen bij een groot water. In volle vaart kwam er een auto aangereden met Leopold III aan het stuur. Naast hem zat koningin Astrid met een groot vel papier op de schoot.
De aandacht van de koning werd plots afgeleid door een persoon die langs de weg achter een boom stond en met de arm zwaaide. De auto week van de weg af en toen Leopold III het gevaar zag, was het al te laat om het ongeluk nog te voorkomen. De koningin werd uit de auto geslingerd en kwam met hoofd tegen een boom terecht. Ze plofte zwaar ten gronde en bleef bewusteloos liggen.
Ik zag de koning snel van achter het rijtuig opdagen. Hij was helemaal gekneusd en zijn gezicht zat vol bloed. Hij dacht alleen maar aan zijn echtgenote. Wijdbeens ging hij voor haar staan en hij riep haar naam, wenend en jammerend. Toen opende ze haar ogen en keek ze hem aan. En op datzelfde ogenblik baarde ze een onvoldragen kindje dat door de vreselijke schok al gedood was.
Onmiddellijk daagden er van verschillende kanten mensen op. Het lijkje werd opgetild, in doeken gewikkeld en ergens naar binnen gedragen. Ook het lijk van de koningin werd bedekt.
Leonie was zwaar aangeslagen door wat ze gezien had. ‘Het is wreed als ge dat ziet gebeuren,' zei ze. 'Ik heb al veel voor die ongelukkige vrouw gebeden en het ware te verhopen dat het niet zou gebeuren. Ik heb het echter gezien en zo klaar gebeurde het voor mij dat ik zelfs de rimpels op het water zag, terwijl het riet op deze rimpels op en neer ging. (...) Ik wou dat ik voor leugenaarster mocht doorgaan, liever dan dat het moet voorvallen.’
Leonie zou hetzelfde verhaal nog verscheidene malen in het bijzijn van Schellinck en andere getuigen vertellen. Bij een van die gelegenheden deelde ze mee dat de koningin een schedelbreuk had opgelopen en dat de foetus vier maanden oud was.
Ter vergelijking met het visioen van Leonie volgt hieronder, uit het archief van Gazet van Antwerpen, een 'officiële lezing' van het ongeluk:
Het tragisch ongeluk dat zo bruusk de levensdraad afsneed van deze koningin, die slechts 29 jaar was, gebeurde op donderdagvoormiddag 29 augustus 1935 rond 9.15 u. te Küssnacht op 12 km van Luzern, waar zij samen met haar echtgenoot koning Leopold een verlof doorbracht.
De koning, aan het stuur van zijn Packard waarvan het dak was neergeslagen, reed met 'n snelheid van ongeveer 50 km over de baan van Luzern naar Zürich, langs het Vierwoudstedenmeer. De koningin zat vooraan in de auto naast haar echtgenoot, terwijl de chauffeur achter in de wagen plaats had genomen. Het had juist fel geregend doch de zon was nu door de wolken gebroken en de omringende bergen glinsterden in hun kleurenpracht, Bij het binnenrijden van Küssnacht had de koning even zijn landkaart geraadpleegd en toen gebeurde het.
Plots verloor de auto even de richting en hij begon onmiddellijk te slippen op de glibberige asfaltweg. Op deze plaats loopt de baan 3 à 4 m boven het meer waarvan zij gescheiden is door een tien meter brede berm, die in regelmatige golving naar beneden afloopt. Een cementen muurtje van 20 cm hoogte omzoomt de baan. Daarin zijn op regelmatige afstanden openingen gelaten van 2 m breed om het water te laten afvloeien. De auto van de koning kwam juist in een dezer openingen terecht en reed op de slijkerige berm.
De koning behield zijn kalmte en slaagde erin een eerste boom te vermijden; even verder reed hij echter tegen een andere boom te pletter. Door de hevige schok werd de koningin uit de auto geslingerd en zij kwam met het hoofd tegen de boom terecht, De wagen gleed de helling af en kwam met de voorwielen in het water terecht. Onmiddellijk snelde koning Leopold, die slechts licht gewond werd, naar zijn echtgenote die ter plaatse overleed. Zij had een dubbele schedelbreuk opgelopen en was over het hele lichaam erg gekwetst.
‘Zoals Leonie dat van hem verwachtte, heeft Gustaaf Schellinck zijn rapport bij het eerstvolgende bezoek voorgelezen en hier en daar op last van Leonie nog gecorrigeerd,' schrijft Emiel Ramoudt. 'Ze stond erop dat hetgene wat ze gezien had, exact werd verwoord. Toen later bleek dat Leonie met geen woord over de chauffeur had gerept die, op verzoek van de koning, achter in de wagen had plaatsgenomen, was dit voor haar biograaf geen reden om de voorspelling te retoucheren. Hij wilde in de eerste plaats Leonie dienen, en niet de geschiedschrijving. In de kranteverslagen is er evenmin sprake van een persoon die stond te wuiven; wel wordt verondersteld dat de koning zich net iets te lang over die kaart had gebogen en daardoor te laat de bocht en de brug had bemerkt.'
Met 'die kaart' wordt de wegenkaart bedoeld, door Leonie omschreven als het 'groot vel papier' op de schoot van koningin Astrid. De ongeletterde zieneres wist amper af van het bestaan van dergelijke kaarten.
Over de meest in het oog springende discrepantie tussen het visioen van Leonie en de officiële verslaggeving zwijgt Emiel Ramoudt in alle talen, namelijk het 'onvoldragen kindje dat door de vreselijke schok al gedood was'. In talloze artikels over de dood van koningin Astrid hebben we hiervan geen spoor teruggevonden. Werd het 'onvoldragen kindje' verzwegen uit kiesheid? Of hebben we opnieuw te maken met een 'fout' van Leonie, in een visioen dat voor de rest toch akelig dicht in de buurt van de werkelijkheid komt?
Bijzonder eigenaardig is wel dat verscheidene personen, volkomen onafhankelijk van elkaar, het ongeluk vooraf 'gezien' hebben. Wellicht werd de verbeelding – of het proscopische vermogen? – van deze mensen speciaal aangesproken door de enorme impact die het tragische nieuws zou hebben, tot ver over onze grenzen.
Astrid, de lieftallige, donkerharige prinses uit Zweden, was slechts 18 maanden koningin. Het huwelijk van Astrid en Leopold was een sprookjeshuwelijk geweest en Astrid werd door het volk beschouwd als een sprookjesprinses. Later werd zij 'de koningin van het volk’ genoemd.
In zijn boek De voorschouw, voorspellende dromen en verwante verschijnselen doet de bekende hoogleraar aan de universiteit van Utrecht, dr. W.H.C. Tenhaeff, een diepgaand onderzoek naar helderziendheid in de tijd. In verband met de dood van koningin Astrid selecteert hij drie 'berichten'.
'Men kan er zeker van zijn dat het aantal personen dat met betrekking tot deze gebeurtenis proscopische ervaringen heeft gehad, zich geenszins tot deze drie personen heeft beperkt,' noteert Tenhaeff.
Van deze drie berichten interesseert ons vooral dat van de heer O.J.F. uit Amsterdam. 'Dank zij enige kennis van de psychoanalyse, gepaard met belangstelling voor het parapsychologisch onderzoek, vermocht hij met deze droom een waardevolle bijdrage tot onze kennis van de proscopische droom te leveren,’ schrijft Tenhaeff.
We nemen deze voorspellende droom en de analyse van de heer O.J.F. uit Amsterdam letterlijk over.
Het was vier dagen voor het tragische ongeluk van wijlen de Belgische koningin Astrid, die bij het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland door een auto-ongeluk het leven liet. Ik droomde toen het navolgende:
Mijn vrouw en ik bevonden ons op het overdekte achterschip van een groot pleziervaartuig bij maanlichte avond op een groot meer. Terwijl wij dit voor ons uit zagen, hoorde ik een stem naast mij zeggen: 'Dit is het Vierwoudstedenmeer.'
Toen zei ik tegen mijn vrouw: 'Zie, in de verte kust de nacht de aarde.’ Dit in verband met het feit, dat het heel in de verte zeer donker was.
Hierna verschenen plotseling twee vissen voor mij, die met het schip meezwommen. Het waren twee goudvissen, namelijk een grote en een kleintje. Beide droegen een naar alle kanten uitstralend lichtje boven op de kop. De vissen waren van een groenachtige doorschijnende substantie en hielden de bek onderbroken open.
Dit duurde enige tijd, waarna plotseling het beeld verdween en het tweede beeld mij voor ogen kwam, namelijk een vuurrode sportauto die met grote vaart een stenen brug kwam oprijden. Met een smak kwam de auto tegen de stenen balustrade in de bocht en bleef daar, in zwaar gehavende toestand, liggen.
Ik ontwaakte met een onbehaaglijk gevoel, maar was er mij daarbij van bewust dat ik iets bijzonders had gedroomd. Die morgen vertelde ik de droom aan mijn vader. Deze interesseerde zich daar sterk voor. Vervolgens heb ik de droom ook aan mijn moeder verteld. Dat is erg goed geweest, want nu heb ik twee getuigen. De betekenis van de droom ontging mij echter geheel.
Enkele dagen later verongelukte koningin Astrid met een auto aan het Vierwoudstedenmeer bij Küssnacht in Zwitserland. Ik ging nu mijn droom met de gegeven feiten vergelijken en kwam tot het navolgende:
Het pleziervaartuig = de vakantietocht der koningin.
Mijn vrouw en mijzelf = koningin Astrid en koning Leopold.
Punt Vierwoudstedenmeer = hetzelfde punt als de fotopagina van de krant mij toonde.
Het kussen der aarde door de nacht = zinspeling op de plaatsnaam Küssnacht. Ik was nimmer in deze plaats geweest en herinnerde mij niet deze plaatsnaam ooit te hebben gehoord.
Vissen zien = van een sterfgeval horen.
Goudvissen zien = van een sterfgeval van een adellijk persoon horen.
Kleine goudvis = het ongeboren kind van de koningin.
Stralend licht op de kop = aanduiding van koninklijkheid.
Het openhouden van de bekken der vissen = dode vissen hebben meestal hun bek open.
Rode sportauto = het ongeluk gebeurde met een auto.
Het botsen van de auto tegen de balustrade = volgens de kranteberichten vloog de auto uit de bocht tegen een balustrade.
Ook in deze voorspelling duikt weer het 'ongeboren kind van de koningin' op, dat in de andere proscopische dromen die Tenhaeff heeft verzameld, prominent afwezig is. Hebben het visioen van Leonie en de droom van de heer O.J.F. uit Amsterdam een officieus gerucht gemeen, hebben zij bij elkaar inspiratie gevonden, of zagen zij – volkomen onafhankelijk van elkaar – de werkelijkheid?
Alleen een omineus regeltje in Het Laatste Nieuws van vrijdag 30 augustus 1935 gaat op deze kwestie in, zonder uitsluitsel te verschaffen: 'De geruchten volgens dewelke de Koningin in blijde verwachting zou geweest zijn, worden evenwel beslist tegengesproken...'