Stiftgedichten of 'blackout poetry' leveren de stof voor 'gewone' gedichten, maar onderweg verandert een schilderij van Dali al eens in eentje van Delvaux...
Het is alweer een tijdje geleden - 26 jaar om precies te zijn - dat ik 'de grote stap' zette en zelfstandig 'auteur' werd. Hoewel zelfstandig 'duizendpoot' misschien een betere omschrijving was geweest. Mijn belangrijkste activiteit en bron van inkomsten was weliswaar het schrijven van teksten (verhalen, romans, gedichten, essays, toneel, scenario's - dat laatste toen nog alleen voor de radio, voor luisterspelen) - maar de schrijver in mij ging noodgedwongen en tegelijk met groot genoegen in concurrentie met de performer, de regisseur, de producer en nog zo één en ander.
Samen met mijn broer Ferna was ik gestart met het produceren van luisterspelen voor de vrije radio's. Hij deed het geluid en de muziek, ik zorgde voor de teksten en de stemmen en werkte daarvoor nauw samen met o.a. Guy Didelez en een aantal amateur-toneelspelers uit de streek van Aalst. In 1988 werd het duidelijk dat ik zowaar een bedrijfje kon bouwen op die producties: eind jaren 80, begin jaren 90 waren we met een wekelijks 'cultureel programma' van een uur te horen op meer dan 50 vrije radio's. De programma's, variërend van radiomusicals tot besprekingen van stripverhalen en live 'lezingen' in studio's ergens te velde (en dat mocht je vaak nogal letterlijk nemen) werden door een beperkte ploeg geschreven, geregisseerd, gemonteerd, opgenomen en gedistribueerd via cassettes. Reclamevrij, want 100% betaald door de reproductie- en uitzendrechten die geïnd werden door Sabam.
Het bedrijfje had een klinkende naam: het Onafhankelijk Radiofonisch Gezelschap, afgekort Orage- wat zowel op z'n Frans geïnterpreteerd als op z'n Engels werd uitgesproken. Toen de luisterspelen op de vrije radio's eind jaren 90 door Sabam werden getorpedeerd, hielden we op met 'audio drama' maken, maar bleef mijn bedrijfje gewoon onder dezelfde naam opereren. Ik ging scenario's schrijven voor de televisie, en er waren de boeken - later kwam daar het muziektheater bij, en nog later gingen we in samenwerking met vzw de Scriptomanen ook interactief theater maken, moordspelen en stadsspelen vooral.
Een genre dat voorgoed tot een vervlogen eeuw leek te behoren - het luisterspel - kreeg met de komst van het internet en alle daarbij horende digitale mogelijkheden echter een nieuwe adem. En zie, zovele jaren later zit ik weer met een koptelefoon op montages te maken, verzorgt Ferna opnieuw de speciale effecten en de muzikale omkadering (hij opereert nu onder de naam Naami) en kan ik mij weer uitleven als 'stemacteur'. Het Onafhankelijk Radiofonisch Gezelschap is, podcastgewijs, opnieuw geworden wat het oorspronkelijk geweest is. Back to the roots heet dat dan.
En ik, ik amuseer mij weer enorm. Zo bijvoorbeeld met deze opname van een tekst van Els Vermeir:
In 2016 is het 500 jaar geleden dat Dirk Martens uit Aalst de Utopiavan Thomas More op de drukpers legde van zijn atelier in Leuven. In Aalst wordt dat onder meer herdacht met de Podcast (E)Utopia... en dit nieuwe boek van Patrick Bernauw.
Eutopia/Blackout bevat zowel een essay over "blackout poetry" als een proeve stiftgedichten én gedichten die dan weer gebaseerd zijn op de blackouts. De thema's lagen voor de hand: (E)Utopia, de vluchtelingencrisis, Parijs 13 november en dat andere wonderbaarlijke eiland... Atlantis. Het boek is verkrijgbaar in alle online boekhandels, zoals Bol.com, als paperback en ebook.
De eerste aflevering van de (E)Utopia PodCast werd gemaakt aan de hand van stiftgedichten die niet in de bundel zijn opgenomen.
Het eerste deel van het essay over stiftgedichten - Blackout Poetry Channeling: Austin Kleon noemt
zichzelf een ‘creatief schrijver in het digitale tijdperk, die ook tekent’. Op
een wat paradoxale manier verenigt hij beide artistieke activiteiten in zijn
poëtische bestseller Newspaper Blackout, een
boek met teksten die niet geschreven werden, maar geschrapt. Ze kwamen immers
tot stand door met een zwarte viltstift over krantenartikels te tekenen, door
woorden onzichtbaar te maken en alleen deze zichtbaar te laten die in een
nieuwe context een nieuwe betekenis kregen.
Het idee kwam in hem op tijdens een periode
van writer’s block, legt hij uit in
zijn voorwoord. ‘Writing wasn’t fun
anymore.’ Hij slaagde er maar niet in de juiste woorden te vinden, terwijl hij
nochtans miljoenen woorden bij de hand had, dààr, in die stapel oude kranten.
En zo begon hij, uit verveling, woorden te wissen. ‘I didn’t know what I was doing, or why. All I knew was that it was fun to
watch those words disappear behind that fat black marker line. It didn’t feel like work, it felt like play.’
Kleon gooide zijn blackouts op het
wereldwijde web. Het speelse, avontuurlijke karakter van het concept en het
hoge ‘doe-het-zelf’ gehalte (‘Iedereen kan het!’) spraken meteen een heel erg
groot publiek aan. Zie bijvoorbeeld: www.newspaperblackout.com
Niet dat het om een nieuw concept ging,
verre van zelfs. In zijn Newspaper
Blackout geeft Kleon een kort historisch overzicht van verwante experimenten met
woord en beeld. Zo heeft kunstenaar Tom Phillips een work in progress sinds 1966. Het heet A Humument en het bestaat uit geheel nieuwe versies van
een tweedehandsboek dat hij kocht en waarvan hij iedere pagina bewerkt(e) met
schilderijen, collages, knipsels: www.tomphillips.co.uk/humument
Literair knip- en plakwerk (‘cut-ups’) kennen we trouwens al van de jaren twintig, toen
dadaist Tristan Tzara instant-gedichten ‘schreef’ door uit een hoed papiertjes
met een woord op te trekken. In de jaren vijftig maakte de schrijvende schilder
(of schilderende schrijver) Brion Gysin collages van krantenartikels en
cut-ups. Hij introduceerde de techniek bij Beat Poet William S. Burroughs.
Beide kunstenaars werkten zowel met mixed media als met audio opnames, waarbij
ze een poging deden ‘to decode the material's implicit
content’ om zo ‘the true meaning of a given text’ te ontdekken.
Volgens Burroughs
konden cut-ups ook zeer effectief zijn als een manier om aan ‘divinatie’ te
doen, want ‘when you cut into the present
the future leaks out’. Dit mag op het eerste gezicht een uitspraak lijken,
voornamelijk geïnspireerd door de geestesverruimende middelen die de geest van
zo veel dichters onherroepelijk hebben vernauwd… er zit ook een grond van
waarheid in.
Austin Kleon geeft aan
dat hij niet wist wat hij deed of waar hij heen wilde, toen hij begon te
blackouten – en dat het niet aanvoelde als werken, maar als spelen. Hij kwam
uit een writer’s block waarin hij op een zeer rationele en bewuste manier had
geprobeerd iets te schrijven, maar het had allemaal niets opgeleverd. Tot hij
bewustzijn en ratio het zwijgen oplegde, en zichzelf de toestemming gaf zijn
intuïtie te volgen. Hij liet zijn onderbewustzijn en zelfs de nog dieper
gelegen lagen van het ‘persoonlijk onbewuste’ spreken door – quasi gedachteloos
– woorden te wissen, en alleen de woorden over te houden die om een hem
onbekende reden zijn verbeelding activeerden. Waarna die overgebleven woorden
de schrapper als het ware een nieuwe context ‘opdrongen’ en zo ook een andere
betekenis kregen.
In een ander boek van
hem (Steal Like An Artist) wijst
Kleon erop hoe belangrijk het is voor een kunstenaar om het toeval toe te laten
in zijn werk.Literatuur en kunst
kunnen er alleen maar bij winnen als je erin slaagt de gebaande paden van het
cliché te verlaten en ‘out of te box’ te denken. Maar dat is onmogelijk als je
vast blijft zitten in de al te bekende strategieën, regels en formules die ons
opgelegd worden door handboeken of docenten creatief schrijven, door modes en
paradigma’s en ons eigen al te beperkte referentiekader. Later, wanneer de Muze
al tot ons heeft gesproken, zullen we onze ratio en al de kennis en ervaring
die we ver-gaarden, alle handigheidjes die we tot onze beschikking hebben, nog
heel erg goed kunnen gebruiken. Dan zullen we de structuren moeten opzetten en
ontwikkelen waarmee de Chaos tot Kosmos kan worden gesmeed. Maar nu nog niet. In dit pre-embryonale stadium, nog voor de bevruchting heeft
plaatsgevonden, doen we er beter aan te spélen. Mag het nog funzijn. Moeten we eerst en vooral contact zien te leggen met die
regionen in onze geest waar de Muze huist.
Uiteindelijk is het niets anders dan wat de
mediums doen die we kennen uit het spiritisme als ze ‘channellen’ (‘channelen’
mag ook). Ze gaan in trance, stellen zich open voor welke spirituele entiteiten
dan ook – engelen of aartsengelen, Ascended
Masters of Ancient Aliens, het
Hogere Zelf of de geesten van wie het tijdelijke met het eeuwige ruilde – en
laten toe dat hun bewuste handelen wordt overgenomen door dat ‘Andere’. Best
mogelijk dat het Andere ook gewoon in het On- of Onderbewustzijn van het medium
zelf huist, het maakt niet uit. Belangrijk is dat we een ader aanboren die we
met behulp van de ratio niet zullen vinden. En dat we wat vervolgens
tevoorschijn komt zo rijkelijk en ongecensureerd mogelijk laten stromen.
De mediums van het spiritisme en de New Age
beweging gebruikten het automatisch schrift als een sluipweg naar de gebieden
waar Inspiratie en Creativiteit vandaan komen. Maar de techniek was ook de
surrealisten niet vreemd. Net zo min als het onttrekken van elementen uit een
context om die in een nieuwe context weer bij elkaar te zetten en zo een
verrassende nieuwe betekenis te creëren. Identiek dezelfde techniek wordt gebruikt
bij het maken van blackout poetry of literaire cut-ups.
Burroughs had het over ‘divinatie’. Het woord is
afgeleid van het Latijnse ‘divinare’, dat betekent: ‘geïnspireerd zijn door een
god’. Wie aan ‘divinatie’ doet, probeert een inzicht te verwerven in een
problematiek of een situatie door een occult proces of een ritueel, waarin men
bepaalde ‘tekens’ interpreteert of ‘leest’. Alle culturen, in alle tijden,
kennen soms zeer ingewikkelde systemen om ‘inzichten’ te verwerven, al dan niet
in de toekomst – en telkens speelt het Toeval, of het Lot, daar een
vooraanstaande rol in. Onze toekomst hangt nu eenmaal samen met het Lot, en dus
het Toeval – denken we maar aan het Rad van Fortuin. Merkwaardig toch hoe we
proberen het onvoorspelbare voorspelbaar te maken door een beroep te doen op
systemen waarvan de uitkomst per definitie onvoorspelbaar is. Van handlezen tot
astrologie, van het werpen der runentekens tot het interpreteren van de I Tjing
en het leggen van de kaarten, is het Toeval een niet weg te denken, bepalende
factor bij het formuleren van een antwoord op een vraag. Al is het natuurlijk
óók een vraag of dit Toeval wel degelijk Toeval is.
De westerse mens is het gewend te denken in termen
van oorzaak en gevolg, van causale verbanden. Het zorgt ervoor dat mens en
wereld voorspelbaar worden, want ‘als ik dit doe, dan zal dat gebeuren’. Maar
net het Toeval, Lot en Noodlot, onttrekken zich geheel aan de wetten van de
causaliteit, waarvan wij geloven dat zij de wereld regeren. Het (Nood)Lot is
blind, zeggen we dan. Het Toeval doet de dingen niet gebeuren vanwege een
reden; er is geen ‘omdat’ mee gemoeid. Het Toeval maakt de dingen
onvoorspelbaar.
En dus
gevaarlijk. Maar ook avontuurlijk. En boeiend. Opwindend, zelfs.
Maar stel nu dat dit Toeval geen Toeval is. Dat er
toch een verband bestaat tussen gebeurtenissen – geen causaal verband zoals wij
dat kennen, maar een ‘inhoudelijk’ verband. Stel dat mensen en dingen met
dezelfde ‘inhoud’ of ‘betekenis’ elkaar even goed aantrekken, zoals een magneet
een spijker, en dus gedoemd zijn elkaar vroeg of laat tegen te komen, en
opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Dat is wat de Zwitserse psychotherapeut en
psychiater Carl Gustav Jung ‘synchroniciteit’ heeft genoemd.
Stel dat het medium, de ziener of sjamaan of
kunstenaar in staat is de Tekens te lezen die het Toeval ons stuurt, en hun
betekenis te vatten. Stel dat het hem of haar zelfs mogelijk is, door het
Toeval toe te laten en vervolgens de dingen te laten gebeuren,
synchroniciteiten op te wekken en zo onvermoede nieuwe betekenissen op het
spoor te komen… Dan bevinden we ons op het snijpunt waar William S. Burroughs
het over heeft, en waar kunst of literatuur enerzijds en ‘divinatie’ anderzijds
elkaar ontmoeten.
Will Ashford ‘recycleert’ de woorden van andere
mensen. Als een archeoloog gaat hij op jacht naar woorden die tot hem spreken.
Hij geeft ze een nieuwe betekenis en verandert ze in een soort van poëzie die
hij geheel en al de zijne kan noemen. ‘At some
unpredictable point along the way, in my mind, the images start to invent
themselves,’
schrijft hij op zijn website www.willashford.com
Wie al eens toneel
heeft gespeeld, weet dat het personage dat je neerzet pas echt geloofwaardig
wordt, als je niet meer doet alsof je iemand anders bent, maar wezenlijk iemand
anders bent geworden – voor de duur van het spel, althans. Soms neem je je rol
wel al eens mee naar huis. Net zo weet elke romanschrijver dat hij pas echt
goed bezig is wanneer de personages die hij verzonnen heeft hun eigen gang
beginnen te gaan. ‘Een goede romanschrijver leidt zijn personages niet, hij
volgt ze,’ schrijft Stephen King in De
eerlijke vinder. ‘Een goede romanschrijver creëert geen gebeurtenissen, hij
ziet ze gebeuren en schrijft vervolgens op wat hij ziet. Een goede
romanschrijver weet dat hij een secretaresse is, geen God.’
Ik denk dat literaire
cut-ups en poetry blackoutseen
verbinding kunnen maken met het persoonlijk onbewuste, waar vergeten
herinneringen of trauma’s sluimeren, die te zwak zijn om ons bewustzijn te
bereiken. Misschien zijn ze ook te gevaarlijk, en worden ze om die reden
onderdrukt door het ego. Wie zich met deze technieken inlaat, dient hier
terdege rekening mee te houden. Hoe dan ook, op een gegeven ogenblik – als het
echt goed wordt – zullen de beelden beginnen zichzelf uit te vinden. Heb jij de
contactsleutel omgedraaid, is de motor aangeslagen, en rijdt de auto, jawel,
zélf.
Rupert Sheldrake: The Memory of Nature
Bij poëzie gaat het om
het creëren van betekenisverbanden met goedgekozen woorden en zinswendingen.
Dat is voor ‘stiftgedichten’ (de Nederlandse term werd bedacht door Dimitri
Antonissen die de bundel Schrap me publiceerde)
niet anders. Wij hoeven niet zelf de woorden te verzinnen, maar wij moeten wel
actief op zoek gaan in een woud van woorden die ons aangereikt worden, naar
verbanden die in eerste instantie voor onszelf iets betekenen. Terwijl wij ons
hierop focussen, vernauwt het bewustzijn… en komen we in een tunnel, een
‘channel’ terecht. Maar omdat er nog steeds woorden aangereikt worden, altijd
meer woorden, zijn wij in staat onverwachte en onvoorspelbare verbindingen te
maken, ‘out of the box’ te denken, de gebaande paden te verlaten, de dingen
‘anders’ te zien. Als we de woorden zelf moeten verzinnen, blokkeren we al
eens, droogt de bron soms plotseling op. Met blackout poetry blijven de woorden
stromen. En ik geloof dat we gedurende dit proces ook een nog dieper liggende
laag van de psyche kunnen aanboren: die van het collectief onbewuste, of van
wat Rupert Sheldrake ‘the memory of nature’ noemt. En voor de rest van het essay kun je terecht in het boek of ebook!