De Quinze Chansons van Nobelprijswinnaar Literatuur 1911 Maurice Maeterlinck werden door Anna van Ro vertaald en bewerkt. Zij heeft zich het diepste wezen van de chansons eigen gemaakt. Haar Vijftien Gezangen klinken misschien wat plechtstatiger dan het Frans van Maeterlinck, toch heeft zij tot in de perfectie de toon en de sfeer, de muziek en de ritmiek van zijn verzen gevat en ze in haar eigen stem laten weerklinken. Hetzelfde kan gezegd worden van de illustraties die kunstenaar Antoon Torrekens maakte bij de gedichten: ze zijn mystiek en mythisch, rijk aan symboliek, en vormen een indrukwekkende picturale verbeelding van het universum van Maeterlinck.
Ik schreef een uitgebreid essay bij Vijftien Gezangen, waarin ik betoog dat de Games of Thrones van Maeterlinck alles te maken hebben met de sagen en legenden van Mysterieus België. In dit Nimmerland van onze middeleeuwse Lage Landen kun je makkelijk de sporen terugvinden van ballades als het Lied van Heer Halewijn of de Twee Koningskinderen, en van verhalen als die rond de fee Melusine of de ontstaansgeschiedenis van Orval. Verderop in deze post vind je alvast een uittreksel uit mijn essay, waarin Melusine is neergestreken in Gent.
VOORVERKOOP / BOEKVOORSTELLING
Kom deze Vijftien Gezangen beleven tijdens de boekvoorstelling op zaterdag 29 november 2025 om 15 uur in bluescafé The Mojo, Rozemarijnstraat 7, 9300 Aalst. Op het programma: interview met de auteurs, voorstelling gevolgd door een drankje en mogelijkheid tot signeren. Van harte welkom, toegang gratis, reservatie verplicht door mailtje naar annavanro.writer@gmail.com
Het boek, een luxueuze hardcover editie in kleur, kost in voorverkoop tot en met 15 november 25 euro, als je het ophaalt tijdens de boekvoorstelling of in afspraak met de auteur. Het kan ook opgestuurd worden met de post en thuis geleverd aan 32 euro. In de handel zal het boek 29,50 euro kosten.
Stuur een mailtje naar annavanro.writer@gmail.com met je naam en adres, en schrijf tegelijk het bedrag van 25 euro (ophalen) of 32 euro (thuis ontvangen) over op het rekeningnummer van vzw de Scriptomanen, met vermelding "Vijftien Gezangen":
IBAN BE43 0016 9362 0101 – BIC: GEBABEBB
PROMO:
Wie voor 15 november heeft ingetekend op het boek, ontvangt gratis:
Pelléas en Mélisande, een luisterboek
Pelléas en Mélisande, het ebook
Resonanties
Hoe
die Zeemeermin in 's hemelsnaam bovenop het Toreken van het Huidevettershuis is
terechtgekomen, gelegen aan de Vrijdagmarkt in Gent, waar nu het Poëziecentrum
gevestigd is? Een lang verhaal, dat start in Schotland, in de tiende eeuw...
Uit het huwelijk van koning Elinas en de fee Pressine werden drie meisjes
geboren: Melias, Palatine en Melusine. Toen het koninklijke paar ruzie kreeg,
trokken de jonge feeën partij voor hun moeder en lieten ze hun vader gevangen
zetten. Waarop de vader zijn dochters vervloekte: iedere zaterdagavond zou het
onderste deel van hun lichaam veranderen in een slangenstaart, wat ze de facto
omtoverde tot zeemeerminnen. Werden ze bovendien in die toestand van
metamorfose betrapt, dan zouden ze ook hun toverkracht verliezen.
De
meisjes besloten zich op het Europese vasteland te vestigen, waar hun lot door
niemand gekend was. Melusine trok naar de Ardennen. ‘Op een mooie namiddag in
het jaar 963, terwijl ze zich spiegelde in het heldere water van de Alzette,’
lezen we in Ongewoon en Mysterieus België, een uitgave van Reader’s
Digest (1987), ‘verscheen Siegfried, de prins van die onherbergzame
contreien, wiens kleine kasteel zich op de nabije heuvels bevond. Voor de twee
jonge mensen was het liefde op het eerste gezicht en hetzelfde jaar nog werden
ze in de echt verbonden. Van een arme edelman werd Siegfried algauw een
machtige heer, dank zij de magische praktijken van Melusine, die zich elke
zaterdagavond weer heel geheimzinnig in haar vertrekken opsloot.'
Zo
verliepen twintig jaar van echtelijk geluk, tot Siegfried verteerd raakte door
jaloezie: waarom mocht hij nooit haar kamer betreden op zaterdagavond?
Melusine, die haar echtgenoot door en door vertrouwde, was onvoorzichtig
geworden en liet de deur van haar kamer al eens open staan. Nietsvermoedend, in
haar ware gedaante van zeemeermin, nam ze een bad... Siegfried was nauwelijks
van zijn verbijstering bekomen, toen de vloek reeds werkelijkheid werd: een
vreselijke aardschok deed het kasteel instorten. Siegfried vond de dood in de
puinen van zijn kasteel en Melusine, veranderd in een gevleugelde draak, ging
weer in de wereld van de verbeelding wonen...
De
namen Melias, Palatine, Melusine doen sterk denken aan Pelléas en Mélisande.
Het instortende kasteel herinnert niet alleen aan het Huis Usher van Edgar
Allan Poe, maar ook aan het lot dat Allemonde te wachten staat – dat eveneens
te kampen heeft met een vloek. De legende van de mysterieuze fee met de
slangenstaart sprak heel erg tot de verbeelding van de graven van Boulogne,
Rethel, Luxemburg, Toulouse, Lusignan en Anjou. Op zoek naar illustere
voorvaderen, beweerden ze dat Melusine een van de eersten van hun geslacht was
geweest. Adellijke families probeerden haar beeltenis op te eisen, door het via
gemanipuleerde stambomen aan hun afstamming toe te voegen. Het
nobele bloed van Melusine zou volgens de overlevering, en via Godfried van
Bouillon, ook door de aderen stromen van de christelijke koningen van
Jeruzalem. En zo raakte Melusine – via zijn tante Mathilde van Toscane – zelfs
betrokken bij de stichting van de abdij van Orval en de magische Mathildebron.
Melusine zou volgens Reader’s Digest tevens bekend staan als Luscente, en aan
de oorsprong liggen van de naam Luxemburg, dat dan zoveel betekent als 'de
burcht van Luscente'. Maar van deze boude bewering heb ik nergens bevestiging
gevonden. In Koerich, gelegen tussen Luxemburg en Aarlen, net over de Belgische
grens, kun je wel nog altijd de ruïnes van het kasteel van Siegfried
bezoeken.
Een
mens zou zich zowaar gaan afvragen of de legende van de zeemeermin op het
Gentse Toreken mede geïnspireerd werd door het vroege theater van Gentenaar
Maurice Maeterlinck – La Princesse Maleine en Pelléas en Melisande bevatten gelijkaardige motieven – of vice
versa. Het thema ‘jaloezie’ speelt zowel in de toneelstukken als in de legende
een belangrijke rol, en ook in de Vijftien Gezangen valt al eens een
driehoeksverhouding te detecteren. Maar nee, de zeemeermin kwam niet op het
Toreken te staan door het werk van Maeterlinck (zie verder), al kan het niet
anders of Maeterlinck moet haar verhaal gekend hebben. Het gebouw werd al in
1483 afgewerkt met een uitkijktoren en een windwijzer in de vorm van een
meermin die Melusine heette, en het gebouw werd in Gent ‘de Meerminne’ genoemd.
Het
is fascinerend om in dit verband – zij het als louter Spielerei – even stil te
staan bij het verschijnsel van de ‘resonantie’. Runen werken – net zoals de
kaarten van de tarot – met ‘resonerende’ of ‘gelijkaardige’ betekenissen die
elkaar aantrekken en voor ‘betekenisvolle coïncidenties’ zorgen, of de
‘synchroniciteit’ die we kennen uit de psychologie van Carl Gustav Jung. Er
zijn onder meer numerologische en astrologische correspondenties mogelijk. Maar
de resonantie speelt eveneens een rol op het niveau van de klank, en dan meer
bepaald door stafrijm (alliteratie). Het zal je misschien opgevallen zijn dat
niet alleen de naam Maurice Maeterlinck een stafrijm is, maar dat de M ook
terugkeert bij zijn dramatis personae Maleine en Mélisande –
en uiteraard bij hun 'oermoeder', Melusine. Deze observatie sluit naadloos aan
bij de symboliek van de runen waar de letter M (Mannaz) op esoterisch niveau
staat voor 'sjamaan', 'transcendent bewustzijn' en 'rasgeheugen', dat we kunnen
vertalen als het collectief onbewuste van Jung.
De
astrologische correspondentie van de Mannaz (ook Manna of Mann genoemd) is de
Waterman, de goddelijke én tegelijk dierlijke correspondentie (dat paradoxale
vind ik zo fijn aan die runen) is de Mens. De plant die met de Mannaz wordt
geassocieerd, is de alruin en het element zijn in dit geval de elementen Water
& Vuur. Dat Mannaz de tegengestelden in zich verenigt (het goddelijke en
het dierlijke, Water & Vuur) is – alweer – geen toeval: de alchemisten
zoeken eveneens een vereniging van het Hoge en het Lage ('boven is beneden'),
het Kleine en het Grote (het heelal weerspiegelt zich in een zandkorrel), Yin
& Yang, het mannelijke en het vrouwelijke... om uiteindelijk – in de Steen
der Wijzen – het volmaakte evenwicht, de opperste harmonie, het Hemelse Jeruzalem
te vinden. Deze principes keren ook terug in het concept van het Mystiek
Huwelijk.
Pelléas
heeft dan weer de P van Parsifal, en de P-rune Perthro staat niet voor niets
voor het Mysterie, onvoorstelbare gebeurtenissen en seksuele ontmoetingen, een
inwijdingsritueel, het Lot (Karma) en irrationele angsten. Door zijn vorm wordt
Perthro niet alleen geassocieerd met de vagina, maar ook met een recipiënt, een
beker, een schotel... de Graal, kortom. Waardoor we naadloos belanden bij le
Sang Réal, het Heilig of Koninklijk Bloed van de Bloedlijn van Christus,
Jeruzalem, de kruisvaarders, Godfried van Bouillon… en de Vlaamse stad Brugge
of het Luxemburgse Orval. Maar dat is weer een ander verhaal.
De
Siegfried waarvan sprake, is overigens ook deze die we kennen uit Die
Ring des Nibelungen van Richard Wagner; er zijn wel meer resonanties
tussen het toneelwerk van Maeterlinck en het libretto van Wagner. De Sowilo of
Sig-rune, ook bekend als het Zonnewiel, werd in de nazitijd verdubbeld en in
die vorm door de SS geadopteerd; de inscriptie in de SS-dolk zou dan gefungeerd
hebben als een beschermend amulet.
Maar
hoe kwam Melusine nu op het Toreken te staan? Wel, verdoemd tot een eeuwig
bestaan als geest, bleef ze nog steeds erg begaan met het lot van haar
nakomelingen, die ze telkens waarschuwde voor naderend onheil. Dat was de
burgers van Poitiers niet ontgaan, en zo groeide Melusine op tot mascotte van
de stad. ‘Toen de kruisvaarders jaren later het Heilig Land gingen bevrijden,’
lees ik op Gent Blogt, ‘hadden die van Poitiers een vaandel met daarop
een gouden Melusine-beeldje.' Dit werd veroverd door de Arabieren, maar
heroverd door Vlaamse kruisridders. Zij brachten het mee naar Biervliet, en
toen eeuwen later de Gentenaars onder leiding van Jacob van Artevelde aan de
poorten de stad stonden, waren de huidevetters de eersten die over de
stadsmuren geraakten. ‘Van Artevelde beloonde hen voor hun moed met het beeld
van Melusine. Terug in Gent plaatsen ze het beeld als windwijzer op hun
gildenhuis, en daar staat het nog altijd.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten