23.10.25

Gratis Maeterlinck luisterboek en ebook bij Vijftien Gezangen van Anna van Ro

 



De Quinze Chansons van Nobelprijswinnaar Literatuur 1911 Maurice Maeterlinck werden door Anna van Ro vertaald en bewerkt. Zij heeft zich het diepste wezen van de chansons eigen gemaakt. Haar Vijftien Gezangen klinken misschien wat plechtstatiger dan het Frans van Maeterlinck, toch heeft zij tot in de perfectie de toon en de sfeer, de muziek en de ritmiek van zijn verzen gevat en ze in haar eigen stem laten weerklinken. Hetzelfde kan gezegd worden van de illustraties die kunstenaar Antoon Torrekens maakte bij de gedichten: ze zijn mystiek en mythisch, rijk aan symboliek, en vormen een indrukwekkende picturale verbeelding van het universum van Maeterlinck.

Ik schreef een uitgebreid essay bij Vijftien Gezangen, waarin ik betoog dat de Games of Thrones van Maeterlinck alles te maken hebben met de sagen en legenden van Mysterieus België. In dit Nimmerland van onze middeleeuwse Lage Landen kun je makkelijk de sporen terugvinden van ballades als het Lied van Heer Halewijn of de Twee Koningskinderen, en van verhalen als die rond de fee Melusine of de ontstaansgeschiedenis van Orval. Verderop in deze post vind je alvast een uittreksel uit mijn essay, waarin Melusine is neergestreken in Gent.


VOORVERKOOP / BOEKVOORSTELLING 

Kom deze Vijftien Gezangen beleven tijdens de boekvoorstelling op zaterdag 29 november 2025 om 15 uur in bluescafé The Mojo, Rozemarijnstraat 7, 9300 Aalst.  Op het programma: interview met de auteurs, voorstelling gevolgd door een drankje en mogelijkheid tot signeren.  Van harte welkom, toegang gratis, reservatie verplicht door mailtje naar annavanro.writer@gmail.com 

Het boek, een luxueuze hardcover editie in kleur, kost in voorverkoop tot en met 15 november 25 euro, als je het ophaalt tijdens de boekvoorstelling of in afspraak met de auteur. Het kan ook opgestuurd worden met de post en thuis geleverd aan 32 euro. In de handel zal het boek 29,50 euro kosten.   

Stuur een mailtje naar annavanro.writer@gmail.com met je naam en adres, en schrijf tegelijk het bedrag van 25 euro (ophalen) of 32 euro (thuis ontvangen) over op het rekeningnummer van vzw de Scriptomanen, met vermelding "Vijftien Gezangen": 

IBAN BE43 0016 9362 0101 – BIC: GEBABEBB  

PROMO: 

Wie voor 15 november heeft ingetekend op het boek, ontvangt gratis:

Pelléas en Mélisande, een luisterboek

Pelléas en Mélisande, het ebook

 



Resonanties



 

Hoe die Zeemeermin in 's hemelsnaam bovenop het Toreken van het Huidevettershuis is terechtgekomen, gelegen aan de Vrijdagmarkt in Gent, waar nu het Poëziecentrum gevestigd is? Een lang verhaal, dat start in Schotland, in de tiende eeuw... Uit het huwelijk van koning Elinas en de fee Pressine werden drie meisjes geboren: Melias, Palatine en Melusine. Toen het koninklijke paar ruzie kreeg, trokken de jonge feeën partij voor hun moeder en lieten ze hun vader gevangen zetten. Waarop de vader zijn dochters vervloekte: iedere zaterdagavond zou het onderste deel van hun lichaam veranderen in een slangenstaart, wat ze de facto omtoverde tot zeemeerminnen. Werden ze bovendien in die toestand van metamorfose betrapt, dan zouden ze ook hun toverkracht verliezen. 

De meisjes besloten zich op het Europese vasteland te vestigen, waar hun lot door niemand gekend was. Melusine trok naar de Ardennen. ‘Op een mooie namiddag in het jaar 963, terwijl ze zich spiegelde in het heldere water van de Alzette,’ lezen we in Ongewoon en Mysterieus België, een uitgave van Reader’s Digest (1987)‘verscheen Siegfried, de prins van die onherbergzame contreien, wiens kleine kasteel zich op de nabije heuvels bevond. Voor de twee jonge mensen was het liefde op het eerste gezicht en hetzelfde jaar nog werden ze in de echt verbonden. Van een arme edelman werd Siegfried algauw een machtige heer, dank zij de magische praktijken van Melusine, die zich elke zaterdagavond weer heel geheimzinnig in haar vertrekken opsloot.'

Zo verliepen twintig jaar van echtelijk geluk, tot Siegfried verteerd raakte door jaloezie: waarom mocht hij nooit haar kamer betreden op zaterdagavond? Melusine, die haar echtgenoot door en door vertrouwde, was onvoorzichtig geworden en liet de deur van haar kamer al eens open staan. Nietsvermoedend, in haar ware gedaante van zeemeermin, nam ze een bad... Siegfried was nauwelijks van zijn verbijstering bekomen, toen de vloek reeds werkelijkheid werd: een vreselijke aardschok deed het kasteel instorten. Siegfried vond de dood in de puinen van zijn kasteel en Melusine, veranderd in een gevleugelde draak, ging weer in de wereld van de verbeelding wonen...

De namen Melias, Palatine, Melusine doen sterk denken aan Pelléas en Mélisande. Het instortende kasteel herinnert niet alleen aan het Huis Usher van Edgar Allan Poe, maar ook aan het lot dat Allemonde te wachten staat – dat eveneens te kampen heeft met een vloek. De legende van de mysterieuze fee met de slangenstaart sprak heel erg tot de verbeelding van de graven van Boulogne, Rethel, Luxemburg, Toulouse, Lusignan en Anjou. Op zoek naar illustere voorvaderen, beweerden ze dat Melusine een van de eersten van hun geslacht was geweest. Adellijke families probeerden haar beeltenis op te eisen, door het via gemanipuleerde stambomen aan hun afstamming toe te voegen. Het nobele bloed van Melusine zou volgens de overlevering, en via Godfried van Bouillon, ook door de aderen stromen van de christelijke koningen van Jeruzalem. En zo raakte Melusine – via zijn tante Mathilde van Toscane – zelfs betrokken bij de stichting van de abdij van Orval en de magische Mathildebron. Melusine zou volgens Reader’s Digest tevens bekend staan als Luscente, en aan de oorsprong liggen van de naam Luxemburg, dat dan zoveel betekent als 'de burcht van Luscente'. Maar van deze boude bewering heb ik nergens bevestiging gevonden. In Koerich, gelegen tussen Luxemburg en Aarlen, net over de Belgische grens, kun je wel nog altijd de ruïnes van het kasteel van Siegfried bezoeken. 

Een mens zou zich zowaar gaan afvragen of de legende van de zeemeermin op het Gentse Toreken mede geïnspireerd werd door het vroege theater van Gentenaar Maurice Maeterlinck – La Princesse Maleine en Pelléas en Melisande  bevatten gelijkaardige motieven – of vice versa. Het thema ‘jaloezie’ speelt zowel in de toneelstukken als in de legende een belangrijke rol, en ook in de Vijftien Gezangen valt al eens een driehoeksverhouding te detecteren. Maar nee, de zeemeermin kwam niet op het Toreken te staan door het werk van Maeterlinck (zie verder), al kan het niet anders of Maeterlinck moet haar verhaal gekend hebben. Het gebouw werd al in 1483 afgewerkt met een uitkijktoren en een windwijzer in de vorm van een meermin die Melusine heette, en het gebouw werd in Gent ‘de Meerminne’ genoemd.

Het is fascinerend om in dit verband – zij het als louter Spielerei – even stil te staan bij het verschijnsel van de ‘resonantie’. Runen werken – net zoals de kaarten van de tarot – met ‘resonerende’ of ‘gelijkaardige’ betekenissen die elkaar aantrekken en voor ‘betekenisvolle coïncidenties’ zorgen, of de ‘synchroniciteit’ die we kennen uit de psychologie van Carl Gustav Jung. Er zijn onder meer numerologische en astrologische correspondenties mogelijk. Maar de resonantie speelt eveneens een rol op het niveau van de klank, en dan meer bepaald door stafrijm (alliteratie). Het zal je misschien opgevallen zijn dat niet alleen de naam Maurice Maeterlinck een stafrijm is, maar dat de M ook terugkeert bij zijn dramatis personae Maleine en Mélisande – en uiteraard bij hun 'oermoeder', Melusine. Deze observatie sluit naadloos aan bij de symboliek van de runen waar de letter M (Mannaz) op esoterisch niveau staat voor 'sjamaan', 'transcendent bewustzijn' en 'rasgeheugen', dat we kunnen vertalen als het collectief onbewuste van Jung.  

De astrologische correspondentie van de Mannaz (ook Manna of Mann genoemd) is de Waterman, de goddelijke én tegelijk dierlijke correspondentie (dat paradoxale vind ik zo fijn aan die runen) is de Mens. De plant die met de Mannaz wordt geassocieerd, is de alruin en het element zijn in dit geval de elementen Water & Vuur. Dat Mannaz de tegengestelden in zich verenigt (het goddelijke en het dierlijke, Water & Vuur) is – alweer – geen toeval: de alchemisten zoeken eveneens een vereniging van het Hoge en het Lage ('boven is beneden'), het Kleine en het Grote (het heelal weerspiegelt zich in een zandkorrel), Yin & Yang, het mannelijke en het vrouwelijke... om uiteindelijk – in de Steen der Wijzen – het volmaakte evenwicht, de opperste harmonie, het Hemelse Jeruzalem te vinden. Deze principes keren ook terug in het concept van het Mystiek Huwelijk.

Pelléas heeft dan weer de P van Parsifal, en de P-rune Perthro staat niet voor niets voor het Mysterie, onvoorstelbare gebeurtenissen en seksuele ontmoetingen, een inwijdingsritueel, het Lot (Karma) en irrationele angsten. Door zijn vorm wordt Perthro niet alleen geassocieerd met de vagina, maar ook met een recipiënt, een beker, een schotel... de Graal, kortom. Waardoor we naadloos belanden bij le Sang Réal, het Heilig of Koninklijk Bloed van de Bloedlijn van Christus, Jeruzalem, de kruisvaarders, Godfried van Bouillon… en de Vlaamse stad Brugge of het Luxemburgse Orval. Maar dat is weer een ander verhaal.

De Siegfried waarvan sprake, is overigens ook deze die we kennen uit Die Ring des Nibelungen van Richard Wagner; er zijn wel meer resonanties tussen het toneelwerk van Maeterlinck en het libretto van Wagner. De Sowilo of Sig-rune, ook bekend als het Zonnewiel, werd in de nazitijd verdubbeld en in die vorm door de SS geadopteerd; de inscriptie in de SS-dolk zou dan gefungeerd hebben als een beschermend amulet.

Maar hoe kwam Melusine nu op het Toreken te staan? Wel, verdoemd tot een eeuwig bestaan als geest, bleef ze nog steeds erg begaan met het lot van haar nakomelingen, die ze telkens waarschuwde voor naderend onheil. Dat was de burgers van Poitiers niet ontgaan, en zo groeide Melusine op tot mascotte van de stad. ‘Toen de kruisvaarders jaren later het Heilig Land gingen bevrijden,’ lees ik op Gent Blogt, ‘hadden die van Poitiers een vaandel met daarop een gouden Melusine-beeldje.' Dit werd veroverd door de Arabieren, maar heroverd door Vlaamse kruisridders. Zij brachten het mee naar Biervliet, en toen eeuwen later de Gentenaars onder leiding van Jacob van Artevelde aan de poorten de stad stonden, waren de huidevetters de eersten die over de stadsmuren geraakten. ‘Van Artevelde beloonde hen voor hun moed met het beeld van Melusine. Terug in Gent plaatsen ze het beeld als windwijzer op hun gildenhuis, en daar staat het nog altijd.’

 


17.10.25

Kun je een boek schrijven met iemand die al meer dan honderd jaar dood is?


In 2024 startte ik met het eerste seizoen van de erg succesvolle true crime podcast serie De Duivelseilanden, die vlot over de 6000 beluisteringen per aflevering ging. Ze behoren tot de best beluisterde afleveringen van mijn podcast Ware MisdaadNet voor we met het tweede seizoen van start gaan, stel ik je graag het boek voor dat ik schreef met Eugène Degrave... die net 101 jaar geleden overleed. Kun je een boek schrijven met iemand die al meer dan honderd jaar dood is? Ja dus.


De broers Eugène en Léonce Degrave uit Oostende worden op het eind van de 19de eeuw onterecht veroordeeld voor moord en piraterij op de Stille Zuidzee, en ze komen terecht in de strafkolonie van Frans-Guyana. Deze bestaat uit drie rotsachtige eilanden, waar op dat moment ook Dreyfus verblijft. De memoires van Eugène - Léonce stierf in het strafkamp - lezen tegelijk als een ongelooflijk avonturenverhaal en als een scherpe aanklacht tegen de Franse justitie en de gevangenissen van 'het meest beschaafde land van Europa'. Onwillekeurig denk je daarbij aan de mensonterende omstandigheden in onze gevangenissen, meer dan een eeuw later. Is er dan zo weinig veranderd? Ja dus.
 
Ik ga het boek nergens voorstellen, maar reken erop dat het via de luisteraars van Ware Misdaad ook lezers vindt. De Duivelseilanden (22,96€) is beschikbaar in iedere plaatselijke of online boekhandel, zo ook bij Standaard BoekhandelHet ebook De Duivelseilanden (12,99€) is beschikbaar in de online boekhandel 

Wie het boek bestelt via de webshop van Bookmundo hieronder en tegelijk een mailtje stuurt naar info@inter-actief waarin de bestelling bevestigd wordt, kan rekenen op een presentje: een gratis luisterboek Het Beste uit Ware Misdaad 2022  en een ebook naar keuze uit mijn reeks historische thrillers die spelen in Mysterieus België. Het gaat om deze titels: Het Bloed van het Lam, Nostradamus in Orval, Het Illuminati Complot, De Paus van Satan, De Zaak Louis XVII, Het geslacht van de engel en Een magisch-realist in Mysterieus België.


Patrick Bernauw en Eugène Degrave
De Duivelseilanden
De broers Eugène en Léonce Degrave uit Oostende worden op het eind van de 19de eeuw onterecht veroordeeld voor moord en piraterij op de Stille Zuidzee, en komen terecht in de Franse strafkolonie van de Duivelseilanden.
€22,96 Paperback





Voor alle verdere info over De Duivelseilanden
met links naar de podcast serie en een eerder achtergrondartikel 
bij de eerste aflevering van seizoen 1: 


En dit is het voorwoord van het boek:

Bij wie zich verdiept in het relaas van Eugène Degrave, rijzen vroeg of laat een aantal vragen… Hij en zijn broer kunnen best wel het slachtoffer geworden zijn van een gerechtelijke dwaling. Maar dan nog, waarom werden de beide broers zo hardnekkig vervolgd door de Franse autoriteiten, en waarom kregen ze – net zoals kapitein Dreyfus – een uitzonderingsbehandeling in het strafkamp? Waarom ook bleek het zo lastig om gratie verleend te krijgen van de Franse overheid?

Ik baseerde mij voor mijn bewerking op de Franstalige versie van Eugènes memoires, Le Bagne, die hij in zeven nachten zou hebben geschreven en waarin ik sommige passages heb geschrapt omdat ze te langdradig waren, al te pathetisch of geen nieuwe informatie bevatten. Voor de rest heb ik wel scènes gedramatiseerd, maar mij alleen vrijheden qua taal gepermitteerd, die ik zo vlot mogelijk en modern klinkend wilde krijgen, zonder het patine van de tijd helemaal te verliezen. Puur inhoudelijk heb ik weinig of geen wijzigingen aangebracht. Oké, ik liet Eugène Degrave gaandeweg de vulkanische Iles du Salut of Zaligheidseilanden omdopen tot Duivelseilanden, naar het kleinste maar bekendste van de drie: het Ile du Diable. Maar dat is het zo ongeveer. En nergens geeft Eugène Degrave ook maar een begin van een antwoord op die toch wel prangende vragen, terwijl je tegelijk het gevoel krijgt dat hij allerlei dieper liggende oorzaken suggereert. Werden Léonce en hijzelf het slachtoffer van een complot, gesmeed door de Franse overheid?

Jan Vandamme publiceerde in 1992 De Affaire Degrave-Rorique, moord en piraterij in de Stille Zuidzee, die de geruchtmakende kwestie van destijds in al haar facetten belicht. In zijn boek is ook een ‘hertaling’ van de Nederlandstalige versie van Le Bagne opgenomen, die korte tijd later verscheen: Het proces en de gevangenschap van de gebroeders Degrave (Rorique). Hij belicht uitgebreid de mythevorming rond de affaire, de rol die de media daarin hebben gespeeld, hoe de broers uitgegroeid zijn tot literaire helden in Les frères Kip van Jules Verne of het ongelooflijk succesvolle toneelstuk van Cesar van Cauwenberghe, De gebroeders Rorick-Degrave. Vandamme heeft het over de gebroeders Degrave als typische ‘fin-de-siècle personages’ en over de bredere betekenis van de affaire. Maar ook hier: geen spoor van een begin van een antwoord. En dat vinden we evenmin in Verbannen naar het Duivelseiland (1991), een hervertelling gelardeerd met persoonlijke bedenkingen, van de hand van Roger Slosse.

Des te vreemder wordt het omdat Jan Vandamme in zijn essay vrij veel aandacht besteedt aan de bemoeienissen van de toenmalige minister van Financiën, August Beernaert. Eugène Degrave vernoemt graag zijn verdedigers met naam en toenaam, en hij doet dat ook met hooggeplaatste figuren zoals de koning van Noorwegen en Zweden Oscar II, maar van Beernaert geen spoor. Nochtans is ‘de verwantschap tussen de gebroeders Degrave’ en Beernaert, volgens Vandamme, ‘het hardnekkigste gerucht’ dat destijds de ronde deed: ‘Al op 3 januari schrijft de Brusselse progressistische krant La Liberté dat Léonce het petekind is van de minister. De dag daarop bestempelt de eerbiedwaardige Journal de Bruxelles dat gerucht als een puur verzinsel. Wel bevestigt ze dat minister Beernaert, die van Oostende afkomstig is, de familie Degrave goed kent.’ Eugène vermeldt in zijn boek wel de heer Van der Cruyssen, ‘die vergat dat hij ambtenaar was’ en ‘zijn positie honderd keer op het spel zette om met verve in de voorhoede te strijden voor het leven van zijn oude vriend Léonce Degrave’. Deze Van der Cruyssen was onderbureauchef op het ministerie van Financiën, wat – zo schrijft Vandamme –  ‘de pers meteen interpreteert als een vingerwijzing van August Beernaert’. Verder luidt het als volgt, wanneer de gebroeders Degrave ter dood veroordeeld zijn: ‘De Belgische regering, die in de persoon van August Beernaert een overtuigd verdediger van de gebroeders Degrave heeft, komt nu via haar ambassadeur in Parijs officieel tussenbeide.’

Vandamme vertelt dat Eugène en twee leden van het comité eind oktober 1899 een bezoek hebben gebracht aan Beernaert. ‘Eugène belooft hem dat hij het vertrouwen dat de staatsman in hem gesteld heeft nooit zal beschamen en dat hij alles in het werk zal stellen om volledig eerherstel voor hem en zijn broer te verkrijgen.’ Hij voegt de daad bij het woord en procedeert tegen een Parijs dagblad dat zijn naam en die van zijn broer, maar ook die van Beernaert door het slijk heeft gesleurd in tal van artikelen. Het blad zal inderdaad veroordeeld worden wegens laster.

Waarom laat Eugène Degrave de minister zo uitdrukkelijk buiten beeld in zijn memoires, die hij opdraagt aan de beroemde Parijse polemiste Séverine, een andere verdedigster van het eerste uur? Uit een artikel in het Nieuwsblad over een toneelstuk dat in 2013 in Oostende zijn première beleefde, blijkt dat Eugène ook over een ander illuster persoon de discretie heeft bewaard. ‘Papillon’ fladdert op in Oostende titelt het stuk: Hét sensatieverhaal van de 19de eeuw op de planken. En een uitvergroot citaat uit een interview met de makers, stelt de kwestie aan de orde die ook mij zo intrigeerde en suggereert meteen een mogelijke verklaring: ‘Waarom waren de koning en de premier zo begaan met twee Oostendse avonturiers? Waren ze misschien koloniale verkenners?’

De makers van De gebroeders Degrave zijn de acteurs Kurt Defrancq en Jonas Van Thielen en regisseur Dirk Opstaele. August Beernaert was van 1884 tot 1894 premier van België. Hij wordt algemeen beschouwd als een van de grootste staatsmannen van België en werd ook benoemd tot minister van Staat. Hij heeft nog steeds een reputatie als mensenrechtenactivist en pacifist – in 1909 won hij de Nobelprijs voor de Vrede –, maar werd in 1876 ook lid van de pas opgerichte Association Internationale Africaine. De Onafhankelijke Congostaat – ook bekend als Congo Vrijstaat – was tussen 1885 en 1908 het persoonlijk wingewest van Leopold II en werd met de steun van premier Beernaert opgericht in 1885. Naderhand bleef Beernaert zich wel inzetten om de slavernij af te schaffen en kloeg hij de koninklijke uitbuiting van Congo aan, wat hem in onmin bracht met Leopold. Na 1894 werd Beernaert voorzitter van de Société Belge d’Etudes Coloniales en bekleedde hij verschillende bestuursmandaten in Congo-Vrijstaat.

Beernaert zou samen met de koning druk hebben uitgeoefend op de Franse regering om de gebroeders Degrave niet ter dood te veroordelen en hun gratie te verlenen. Defrancq oppert dat die politieke inmenging misschien het gevolg was van een opdracht die de broers gekregen hadden van Beernaert en/of de koning, die naarstig op zoek was naar kolonies. Kregen de Fransen in de gaten dat de Degraves eigenlijk koloniale verkenners waren geweest en reageerden ze daarop met het uitspreken van de doodstraf, en daarna met het speciale regime op de Duivelseilanden? Is dit ook de reden waarom Eugène Degrave het zwijgen bewaart over de tussenkomsten van de premier en de koning? Wellicht zullen we het definitieve antwoord nooit kennen.

De biografie van Eugène Degrave, na de publicatie van zijn memoires, leest als een verslag van twaalf stielen en dertien ongelukken. In 1902 trekt hij naar Tahiti om alsnog en finaal zijn onschuld te bewijzen, maar de expeditie strandt in de Verenigde Staten. Eugène gaat in een voorstad van Parijs wonen, samen met een rijke weduwe, en verkoopt kant. Na het verschijnen van zijn boek, wordt hij een graag geziene gast in de Parijse literaire salons. In 1903 krijgt hij een baan aangeboden in Monaco, waar hij trouwt met zijn voormalige hospita. Het jaar daarop vertrekken ze naar Venezuela, om een nieuw leven te beginnen. De kans is groot dat hij nooit met zijn voormalige hospita getrouwd is geweest, maar wel met haar jonge charmante dochter Jeanne, lezen we bij Vandamme. Dat zou dan in Trinidad gebeurd zijn, waar hij een baan had gekregen bij de havenpolitie. Eugène gaat dus weer varen, maar wanneer Jeanne ziek wordt, besluiten ze terug te keren naar Frankrijk.

Een ontdekkingsreiziger beweert in Colombia een smaragdmijn ontdekt te hebben. De man, Georges Sogler, neemt contact op met Eugène en samen vertrekken ze in 1908 naar Colombia. Het loopt verkeerd af, er lijkt sprake te zijn van een zwendel ten nadele van een voormalige vriend van Eugène – Claude Casimir Perier – en in 1912 worden hij en Sogler veroordeeld tot een flinke geldboete. Eugène houdt zijn onschuld staande, maar is wel geruïneerd. Nog in dat jaar wordt hij gearresteerd door de politie van Brussel omdat hij aan het hoofd zou staan van een bende die kerkschatten uit de kathedraal van Namen heeft geroofd. Na een goeie maand is hij weer op vrije voeten en wordt hem alleen verboden wapenbezit aangewreven.

Eugène zoekt met vrouw en kind opnieuw de anonimiteit op in de Verenigde Staten, meer bepaald in Seattle. In 1924 gaat hij nogmaals naar Colombia zijn geluk zoeken. Daar overlijdt hij op 28 juli in het ziekenhuis van een klein stadje te midden van de Colombiaanse jungle. Er hangt een waas van mysterie rond zijn dood. Eugène Degrave is amper 59 jaar geworden.

  

22.6.25

Hoe Louis Paul Boon voor mijn eerste echte literaire publicatie zorgde...

 

Een magisch-realist in Mysterieus België
boekvoorstelling in Utopia, 21 juni



Gisteren, 21 juni 2025, Zomerzonnewende, ook in Utopia... Voor de eerste boekvoorstelling van Een magisch-realist in Mysterieus België, in Aalst, was er een kleine primeur die in mijn 'verhaal van een schrijversleven' iets uitgebreider aan bod komt. Louis Paul Boon schreef in 1979, enkele dagen voor zijn dood, een aanbevelingsbrief voor 'een jongen uit Erembodegem' en zijn gedichten 'die me persoonlijk zeer hebben aangesproken en waarvan ik geloof dat er veel goeds uit groeien zal'. Zo zorgde hij voor mijn allereerste publicatie in een literair tijdschrift, Dimensie...  



Op een tweede primeur, met afmetingen anderhalve meter op een halve meter, is het zo te zien nog even wachten... Tot zondag 29 juni, misschien? Aan de Tafel van Elise (bij goed weer zitten we buiten!), deuren 19.00 uur, start lezing/boekvoorstelling 19.30 uur (Erembodegem-Dorp 39, Erembodegem). Er zijn nog enkele plaatsen vrij: schrijf snel in via patrick.bernauw@gmail.com en ik zet je op de gastenlijst. 

Op 26 juni doe ik ook een kleine, korte - om precies te zijn: zó kleine, korte -


'flitsvoorstelling' in Opwijk. Hier vind je alle info + een uitgebreid interview. Dan zal het vooral hierover gaan:




Boeken zullen er ook zijn - zeer oude rariteiten en die ene gloednieuwe titel:



En daarna wordt het ook nog gezellig:



Tot dan?

 Foto's Jean-Luc Leloup.

Podcast Luisterboeken