Ge trekt van dorp tot dorp en van stad tot stad
en ge zingt uw liederen op de markten en de pleinen.
Overal waar ge komt, hoort ge wel iets
dat bruikbaar is voor een nieuw lied.
Ge hoort iets van liefde, ge hoort iets van de dood.
Ge hoort iets van moord en brand, een stoutmoedige diefte,
een groot feest, wreed accident.
‘Kom!’ roept ge. ‘Kom! ‘k Heb weer wat nieuws in d’ hand!’
‘Kom en hoor dit nieuw lied van mij!’
En ge tekent de pikante details en de strafste stoten
met krijt en houtskool op een bord.
En ge zingt uw liedjes.
En speelt accordeon.
Ge drukt uw teksten en uw tekeningen af
en ge verkoopt de blaadjes op de markten en de pleinen
van de dorpen en de steden.
En mannen en vrouwen,
rijke burgers en arme boeren,
warmbloedige meisjes en koudbloedige kwezels…
Ze zien u graag komen.
Omstuwd door een nieuwsgierige menigte,
brengt ge ze het laatste nieuws,
in woord en beeld.
En ge vertelt ze iets van de liefde, ge vertelt ze iets van de dood.
Ge vertelt ze iets van moord en brand,
een stoutmoedige diefte,
een groot feest, wreed accident.
‘Kom!’ roept ge. ‘Kom! ‘k Heb weer wat nieuws in d’ hand!’
‘Kom en hoor dit nieuw lied van mij!’
En alleen wat gij vertelt, gebeurt.
En het gebeurt zoals gij het hebt verteld, niet anders.
Alleen in uw verhalen bestaat en vergaat de wereld.
En ge geeft ze een lach, ge geeft ze een traan.
Ge geeft ze kiekenvlees, een minuut stilte.
Ge geeft ze de hele wereld.
Maar dan zingt ge uw verdoemde lied
van de prins die werd vermoord in het verre land
en de Grote Oorlog die daar van kwam.
En de Grote Oorlog kwam
door uw schuld,
door uw schuld,
door uw grote schuld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten