Zoals ik in mijn mail aan Stad Aalst uitlegde, zal ik best wel met veel plezier op recepties verschijnen en met onversneden genoegen cadeautjes in ontvangst nemen, zodra de bibliotheek van mijn geboortestad het aantal beschikbare titels van mijn boeken op minstens hetzelfde niveau brengt als dat van Dendermonde. U kunt zelf nagaan in de catalogi van de betrokken bibliotheken welke lange weg er nog af te leggen valt. Gewoon zoeken op "Patrick Bernauw" en kijken naar de resultaten die bij mijn naam verschijnen:
In "mijn" Stad Aalst, 92.000 inwoners of daaromtrent, zijn dat er 53.
In Mechelen, waar ik vijf jaar docent creatief schrijven ben geweest aan het Conservatorium: 57.
In het kleine Brakel (15.000 inwoners): 59.
Sint-Niklaas: 64.
In het al genoemde Dendermonde, toch een referentie voor iedere Aalstenaar: 67. (Indertijd heb ik nog overwogen literair asiel aan te vragen in Dendermonde, maar dat vonden ze daar politiek te gevoelig liggen.)
Wevelgem, net geen 32.000 inwoners: 69. Tongeren: 73. Kortrijk: 75. Hasselt: 82.
Roeselare: 83. Maar ja, daar heb ik gedurende ruim een kwarteeuw dan ook jaarlijks een lezing mogen geven (in Aalst moet de eerste vraag van de bib nog komen).
Gent: 136. Maar goed, ik heb meer geschreven over Gent dan over Aalst - alleen al die Rechtvaardige Rechters, nietwaar - en in Gent ben ik sinds 92 ook altijd ten zeerste welkom geweest voor allerlei projecten groot & klein.
En zo kan ik nog een tijdje doorgaan. In de openbare bibliotheken van Oost-Vlaanderen gaat het overigens om 244 resultaten.
Een mens zou zich zowaar afvragen hoe dat komt, en waarom vooral succesvolle boeken uit de jaren 90 en tot voor pakweg 2012 in andere bibliotheken wel, maar in Aalst niet meer beschikbaar zijn. Ik noem er slechts drie:
Het Infernaat: vijf drukken tussen 2000 en 2005, en opgenomen in de verzamelbundel Schimmen uit de vergeetput uit 2016.
De schat van Orval: acht drukken tussen 1992 en 2014.
In het teken van de ram: bekroond in 1996 met de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdroman, vervolgens vertaald in het Duits, het Spaans, het Italiaans, het Noors en het Pools. In Duitsland onderscheiden met de prestigieuze Eule des Monats. Het boek is nog steeds in druk, maar in Utopia zul je het niet vinden.
Bovenstaande titels schreef ik samen met Antwerpenaar Guy Didelez, die in Aalst dus ook in de klappen deelt. Merkwaardig genoeg zijn mijn boeken voor volwassenen min of meer buiten schot gebleven.
Hoe dat komt, vroeg u?
Ach, beste lezer, dat is weer een verhaal apart... Het begint in de vroege jaren 90 met een jonge schrijver die de euvele moed heeft enige kritiek te uiten op het cultuurbeleid van Stad Aalst. Wanneer hij een paar jaren later de Prijs van de Provincie Oost-Vlaanderen ontvangt, weigert zijn geboortestad hem dan ook te huldigen zoals de traditie het wil ("geen infrastructuur en geen centen") en moet de gouverneur persoonlijk tussenkomen. Nu ja, je bent een nestbevuiler of je bent het niet hé.
In 2012 pleegt dezelfde ambetanterik alweer enkele scherpe satirische stukken waarin een cultuurschepen kop van jut is. Buiten Carnaval kan dat je duur komen te staan in Aalst. Want ondertussen is die schrijver ook docent literaire creatie geworden aan de Academie. De kop van jut start bijgevolg prompt een tuchtprocedure op, wegens een gebrek aan eerbied voor de inrichtende macht. De tuchtprocedure loopt af met een sisser van formaat, maar zie... geheel toevallig verdwijnen in die periode een groot aantal titels van de schrijvelaar uit de rekken van de bibliotheek...
Enkele jaren later wordt hem door lezers attent gemaakt op het feit dat enkele van zijn meest bekende titels voor jongeren ontbreken in de bibliotheek van Aalst, die nu de naam Utopia heeft gekregen. Hij pleegt een blogpost met de hits van dat moment in de catalogi van de bibliotheken, en maakt zich enigszins vrolijk over een Bermuda Driehoek die zijn boeken heeft opgeslokt. Ten tweeden male bedreigt zijn Keizerlijke Stede hem met een tuchtprocedure als hij zijn blogpost niet intrekt. De boeken zijn immers uit de rekken gehaald omdat ze niet meer gelézen werden, zo luidt de keizerlijke versie van de feiten.
U kunt het grappig vinden dat deze jammerlijke ontlezing alleen zeer plaatselijk toesloeg, in mèn iejneg Oilsjt nog wel, en dat daarbij vooral de succesvolle titels van die jaren getroffen werden... En dat heb ik dan ook maar gedaan: bij De Tafel van Elise in Erembodegem kunt u sindsdien een heuse "bewaarbibliotheek" raadplegen met mijn Verzamelde Werken. Voor de rest ben ik nu met pensioen, en is broodroof niet meer aan de orde. En het zal wel zijn dat dit een verhaal is van "modderen" grachten en ouwe koeien die daaruit opgediept worden. Maar feestelijke recepties van Stad Aalst, nee... daarvoor zal er nog véél water door de Dender moeten vloeien.
Een minimum aan respect, meer vraagt deze Aalsterse schrijver niet van "zijn" Stad Aalst.
En mijn kleine verhaal is alleen maar een echo van het grote verhaal waarmee zovele Aalstenaars momenteel te maken krijgen. Hun burgervader belooft de onderzoeken naar het voortbestaan van stedelijke scholen, kinderopvang, woonzorgcentra en de dienst Ondersteund Zelfstandig Wonen af te ronden tegen de zomer van 2026. Er dienen immers eerst nog enkele dure consultanten langs de kassa te passeren.
Ook voor de Aalstenaar, werkzaam op een van hoger genoemde plekken, die als niet-consultant geen stem in het kapittel heeft, zou een minimum aan respect al een goed begin zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten