Ik moest hem vergeven,
al zijn zonden -
hij had het startschot gegeven.
Door zijn schuld,
door zijn schuld,
door zijn grote schuld
was de Grote Oorlog gekomen.
Hij had een liedje gezongen over een prins
die werd vermoord in een ver land
en dat daar een Grote Oorlog van kwam
- vlàm!
En de Grote Oorlog kwam.
Het was zijn schuld
dat ik mijn ouders had verloren,
dat ik mijn zusjes had verloren,
dat ik mijn broertjes had verloren,
dat ik mijn kinderen had verloren.
Het was zijn schuld
dat ik verweesd was achtergebleven
in een lege zwarte wereld.
Eén twee drie vier vijf zes zeven acht…
kameraden vielen in de nacht!
Maar geef acht!
Wij vonden u met z’n vijven
en daarna waren we nog met z’n vieren
zoals de drie musketiers
en toen met z’n tweeën
en:
Patat!
Nu ben ik alleen.
(Bom op mijn gat.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten