Van de alf geleid - een stiftgedicht
In het gezegende jaar 1981 - ik was 19 en had nog haar - stuurde ik een luisterpel in voor een wedstrijd, georganiseerd door de BRT. De prijs kreeg ik niet, maar van mijn scenario werd wel een luisterspel gemaakt, dat ook op antenne kwam. De BRT wilde toen een gedifferentieerd aanbod luisterspelen brengen: een populaire comedy soap op BRT2 (later werd dat het legendarische Koekoeksnest), de meer ernstige maar best wel spannende stukken op BRT1 en de veeleer experimentele, zeer artistieke producties op BRT3. Alleen... in Vlaanderen waren er geen scenaristen voorhanden die een professionele opleiding hadden genoten. Dus sloeg men de handen in elkaar met Nederland, en gesteund door de Nederlandse Taalunie werd een eerste 'seminarie' voor luisterspelauteurs georganiseerd. Ik kreeg een uitnodiging om mee te doen, en had zo de gelegenheid een week lang te werken aan een audio drama, met professionele dramaturgen, regisseurs, acteurs, geluidstechnici uit Vlaanderen en Nederland. Het moet zo ongeveer de eerste professionele schrijfcursus in Vlaanderen geweest zijn, die daarna nog enkele zeer succesvolle edities heeft gekend. Toen in 1989 VTM het daglicht zag, en men daar volop wilde inzetten op Vlaamse fictie, waren er dringend scenaristen nodig die min of meer het klappen van de zweep kenden. En zo kwam die eerste generatie scenaristen-met-een-opleiding daar ook vrij snel aan de bak, terwijl ze uiteraard ook bij de BRT zelf konden 'doorgroeien' van de radio naar de televisie.
In het artikel dat vandaag verscheen in De Standaard: Iedereen auteur - het groeiende succes van schrijfcursussen. De Lize Spit in elk van ons komen nog een paar andere succesverhalen aan bod. Lize Spit die een opleiding volgde aan de SchrijversAcademie, destijds gesticht door Erik Vlaminck als eerste meerjarige professionele opleiding voor en door schrijvers. Ik mocht er zelf nog even de module 'scenario schrijven' geven aan Kris Van Steenberge, die later Woesten op zijn naam zou zetten. Hij legt haarfijn uit waar zo'n cursus zoal goed kan voor zijn. Schrijven kun je tot op zekere hoogte wel 'leren', als je tenminste over het nodige talent beschikt... en als je een cursus hebt gekozen die resoluut kiest voor kwaliteit. Er is momenteel inderdaad sprake van enige wildgroei én er is een manifest 'gebrek aan kwaliteitsbewaking in de sector'.
De organisatie Creatief Schrijven werkt 'met leraars die de eigen tweejarige docentenopleiding hebben gevolgd' - zelf vind ik dat de wereld enigszins op z'n kop gezet. Het is niet omdat je schrijver bent dat je ook een goed docent creatief schrijven bent, maar het is evenmin zo dat je het schrijfambacht kunt 'leren' onderwijzen als je er zelf geen talent voor hebt en het niet min of meer professioneel beoefent. Ooit een leraar plastische kunsten ontmoet die zich zelf niet aan de plastische kunsten waagt? Of een muziekleraar die zelf geen muziek speelt? Een dichter, een proza- of toneelschrijver heeft het enorme voordeel dat hij het vak van binnenuit kent, dat hij het creatief proces zo goed als dagelijks in de eigen praktijk observeert, dat hij uit eigen ervaring weet wat het is met feedback (en dus kritiek) om te gaan. Voor een docent die niet schrijft, is dit uitsluitend theoretische, tweedehandse 'kennis'. Ik wil hierbij dan ook een flinke lans breken om potentieel goeie docenten creatief schrijven in eerste instantie te scouten onder de schrijvers zelf, zoals het destijds de filosofie was van de SchrijversAcademie. Dat geldt zeer zeker ook voor het DKO (Deeltijds Kunst Onderwijs).
Het literaire landschap is sinds 1981 onherkenbaar veranderd. De hele sector, 'de auteur' inbegrepen, is in die jaren onmiskenbaar professioneler geworden. Dat geldt ongetwijfeld voor het topje van de ijsberg dat 'van de pen kan leven', met dank aan louter verkoopcijfers en/of het bloeiende lezingencircuit, een subsidie van het Vlaams Fonds voor de Letteren, of een 'auto-subsidie' (zelf pleeg ik mijn literair werk al eens te subsidiëren door bijvoorbeeld goed betaalde jobs als scenarist aan te nemen).
De Vlaming schrijft zich een ongeluk luidde de titel van een ander artikel van Maarten Goethals (ook dichter) in dezelfde reeks: 'Vlaanderen telde vorig jaar 7117 Vlaamse auteurs die een boek op de markt brachten. Door de band genomen verkochten die gemiddeld 197 stuks per titel.' Het zijn duizelingwekkende cijfers. Er wordt alsmaar minder gelezen in Vlaanderen (en Nederland), maar de Vlaming (en de Nederlander) die nog iets doet met literatuur, doet dat in steeds grotere mate op een actieve wijze. Hij bedrijft zelf literatuur, consumeert niet langer louter passief. Sociale media, digitaal drukken of printing on demand en het online verkopen van boeken maken het plaatje compleet. Diensten - van redactionele aard, qua vormgeving,... - kunnen ingehuurd worden. De Vlaamse auteur heeft niet langer een Vlaamse of Nederlandse 'klassieke' uitgever nodig, en wie eraan denkt boeken uit te geven, kan veel makkelijker een van de '129 professionele uitgeverijen, met ongeveer 55 auteurs per fonds' opstarten, dan vroeger het geval was.
Met de 'literaire creatie' heeft het DKO een opleiding in huis van drie jaar, waarin aan de nodige kwaliteitsbewaking wordt gedaan en waarvan de kostprijs nog democratisch te noemen valt. Zelf geef ik al sinds 2004 en met zeer veel genoegen les aan de Academie voor Podiumkunsten in Aalst (onze blog heet Inkt moet vloeien!). Wellicht heeft ook een academie in jouw buurt de literaire creatie op het programma staan: zoek het uit op Literaire Creatie Vlaanderen.
De literaire tijdschriften van weleer, waarin aspirant auteurs samenkwamen om hun geschriften van feedback te voorzien, te redigeren, te publiceren en te promoten zijn grotendeels verdwenen. Maar zie, talloos vele nieuwe kernen ontstonden, waar talent kan ontdekt, gekanaliseerd, begeleid, tot wasdom gebracht worden, en die ook een platform kunnen bieden waarop dat talent aan de buitenwereld wordt getoond.
Geen zinnig literatuurliefhebber die daar iets op tegen kan hebben, toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten