Posts tonen met het label De Openbaring van Arsene Goedertier. Alle posts tonen
Posts tonen met het label De Openbaring van Arsene Goedertier. Alle posts tonen

16.6.18

De Rechtvaardige Rechters: Verbeelding aan de Macht!


Gisternamiddag, in de wagen, hoorde ik Siel Van der Donckt op de radio haar lof uitspreken voor het boek van Marc De Bel en Gino Marchal, De Veertiende Brief: 'Het is een boeiend boek geworden, zeer goed geschreven.' En ze voegt eraan toe: 'Maar we zijn er nog niet uit.' - Het is inderdaad zo dat burgemeester Termont gistervoormiddag om 10 uur in de gemeenteraadszaal van het Gentse stadhuis niét het spoorloze paneel De Rechtvaardige Rechters aan pers en publiek mocht presenteren. Het ging 'm alleen maar om een detectiveroman voor jongeren (fictie dus), waarin een op feiten gebaseerde nieuwe these werd toegevoegd aan de sage, voorlopig een heuse neverending story. Maar of dat ook een goeie reden is om de these in één moeite door naar het rijk der fabelen te verwijzen, daar heb ik zo mijn twijfels bij.



De These van de Kalandeberg

Siel vindt de These van de Kalandeberg 'nogal ongeloofwaardig'. De Bel & Marchal zouden van de verkeerde stellingen vertrekken: 'Ten eerste: Arsène Goedertier was de dief, en de enige dief. Ten tweede: hij alleen wist waar het zat. En de derde foute stelling is: het is al die tijd op die plaats blijven zitten.' - Nu, eerlijk gezegd, ik vind geen van deze drie foute veronderstellingen in het boek terug. Op pagina 145 en volgende vermelden De Bel & Marchal nadrukkelijk de theorie 'dat er niet één, maar vier mannen achter de diefstal zaten'. Vervolgens wordt een hypothese uit de doeken gedaan die al in de jaren 60 gelanceerd werd door ene William Luck in een regionaal blad, die ik uitgebreid behandeld heb in mijn boek De Mythe van de Rechtvaardige Rechters (1995), en waarop ook de Nazi Piste is gebaseerd die ik volgde in mijn eerste boek over de kwestie, Mysteries van het Lam Gods (1991) en verder uitwerkte in de historische 'faction' thriller Het Bloed van het Lam (2006). 




Enerzijds is er het fictieve kader dat uit de koker komt van Marc De Bel - wie het boek leest, weet waarom ik hier cursief gebruik. Anderzijds is er het feitelijke onderzoek van Gino Marchal waarop de fictie verder bouwt. De oplossing voor 'de code in de veertiende brief' van Arsène Goedertier, staat op geen enkele wijze in de weg dat ook een ander persoon zou geweten hebben waar het paneel zich bevond. Waaruit logischerwijze volgt dat het niet de hele tijd op dezelfde plaats hoeft te zijn gebleven. Het is niet omdat je een mogelijk sluitende oplossing voor het mysterie in petto hebt, dat je de Rechtvaardige Rechters ook uit de bergplaats - die volgt uit de oplossing - tevoorschijn kunt toveren. De Bel en Marchal houden heel de tijd die slag om de arm. Uiteraard, mochten ze dat niet doen, ze zouden fantasten zijn, zonder meer.

De veertiende brief - met rechts onderaan de code

Wat mij keer op keer ergert - en dit al meer dan een kwarteeuw lang - is dat de onderzoekers die het aandurven hun verbeelding aan te spreken in deze zaak, meteen worden weggezet als lui die zich 'laten meeslepen door hun enthousiasme' en lijden aan 'tunnelvisie'. Waarop 'ernstige' onderzoekers dan hun eigen these presenteren, die... getuigt van tunnelvisie en vaak steunt op dubieus 'bewijsmateriaal' of dito veronderstellingen. In dit specifieke geval: het interview dat Siel in 2015 heeft afgenomen van Christiana De Geest (toen 91), achternicht van kanunnik Kamiel van Ongeval, volgens haar 'de man achter de diefstal'. Ergo, 'de oplossing van het raadsel moet dan wellicht in die richting gezocht worden'. Op basis van één enkele verklaring, over een 'familiegeheim' dat te maken had met de bankencrisis van de jaren 30, en zonder enige verdere ondersteunende context, zonder zeer concrete en te verifiëren aanwijzingen of bewijsstukken? Sorry hoor, maar met een dergelijke flinterdunne hypothese zou ik mijn geloofwaardigheid als auteur van historische faction thrillers niet op het spel durven zetten.

De drie voorwaarden die Siel aanhaalt, en die ook door oud-commissaris Karel Mortier worden onderschreven, zijn m.i. niet de enige waarmee je een nieuwe hypothese kunt 'wegen'. We kunnen er niet onderuit dat Arsène Goedertier op zijn minst een centrale én cruciale rol heeft gespeeld in de hele affaire. Nu we ook enigszins vertrouwd zijn geworden met een term als 'profiling', moeten we aannemen dat de psychologie van Goedertier in deze niet van belang verstoken is. Zoals we ook de 'modus operandi' van de afpersing in aanmerking dienen te nemen, die nauw aansluit bij de persoonlijkheid van Goedertier. En dan is er nog de grote hoeveelheid 'indirect bewijs', zoals bijvoorbeeld - en ik noem maar wat - uitspraken van Goedertier, ons overgeleverd door getuigen. 

De code in de dummy die ik vond, speelt eveneens een rol in De Veertiende Brief.
Zie ook Het Bloed van het Lam of De Mythe van de Rechtvaardige Rechters.

Het is wat de uitputtende criminologische studie van Chris Noppe, De Openbaring van Arsène Goedertier, zo boeiend en belangwekkend maakt. Je hoeft het niet eens te zijn met de conclusies van de auteur, om te erkennen dat er nieuwe en vitale informatie boven water is gekomen, die mogelijk een verhelderend licht kan werpen op het mysterie. Hier is een onderzoeker annex auteur aan het woord die de Verbeelding aan de Macht laat, met respect voor de feiten. En, als we dit Mysterie willen doorgronden, hebben we ongetwijfeld die Verbeelding nodig. 




... de sleuter eener misdaad op de boekenplank ...

Reeds in 1935 schreef ene John F., beter bekend als griezel- en misdaadauteur John Flanders/Jean Ray (voor de burgerlijke stand: Gentenaar Raymond De Kremer) in de krant het volgende:

Arsène Goedertier ofte Arsène Lupin, gentleman-detekDIEF, dat klinkt heel voornaam. En als men nu weet dat de fictieve Arsène talloze welgelukte boevenstreken op zijn kerfstok had, vooral een meester was in 't weggappen van vermaarde kunstschatten, dat hij nooit gesnapt werd... dan moest dat de ware Arsène zoo aangenaam als bemoedigend voorkomen. Want Maurice Leblanc's ingebeelde held ging ongeveer te werk als hij, toen hij in 't bezit van een gestolen kunstwerk er geld uit wilde slaan...
 De suggestie van enkelen uitgaand, dat Goedertier een soort detektief zou geweest zijn, die voor eigen rekening op zoek ging naar het paneel, het ontdekte, of beter de dieven ontdekte, en alsdan hun afgezant werd, is tamelijk verleidelijk, maar tevens te fantastisch. De koster-bankier-detektief las graag detektief-romans, en we weten maar al te best dat de schrijvers dezer romans zelf dikwijls den bal missloegen als ze persoonlijk wilden optreden in de plaats hunner ingebeelde helden: zoo Conan Doyle, zoo Simenon. Hartstochtelijke lezers der huidige politie-verhalen, zijn nutteloze Don Quichots als ze als detektief fungeeren willen. En wat de romanmethode betreft, ze is onaanwendbaar voor de doorslaande reden dat zulke verhalen niet van A tot Z worden geschreven, maar van Z tot A: de auteur begint steeds met het einde ervan neer te pennen.

 De sensatielektuur van den Wetterschen Arsène Lupin heeft wel geen detektief van hem kunnen maken, maar een tamelijk goed ingelicht mensch inzake van merkwaardige verhelingen. Het ware interessant de bibliotheek van Arsène eens goed te doorlopen. Het zou de eerste maal niet zijn dat de recherche de sleuter eener misdaad op de boekenplank heeft gevonden, want de politie-verhalen hebben nooit detektieven gevormd, maar wel misdadigers. Er zijn verscheidene dezer werken die, inzake kunstdiefstallen, ware aanduidingen geven...

Uit Het geheim van Arsène Lupin - een code, jawel

Dit is geen stelling van een 'ernstig onderzoeker', maar van een magisch-realistisch auteur die het gewend is zijn verbeelding aan de macht te laten... zonder de werkelijkheid geweld aan te doen. Wie de psyche van Goedertier wil doorgronden, om op die manier tot een oplossing van het Mysterie te komen, én eventueel een corresponderende bergplaats te vinden, doet er goed aan het tekstfragment uit het hoofd te leren. Het staat zovele jaren later nog steeds als een huis.

Het onderzoek van Gino Marchal vertrekt vanuit de psyche van Goedertier, vanuit een modus operandi die ons bekend is, en het is niet blind voor de context van de jaren 30 en de ruimte - de stad Gent  - waarin de feiten plaatsvonden. Het lijken mij even goed noodzakelijke voorwaarden waaraan een hypothese dient te voldoen om ernstig te worden genomen.

Tot dusver, en dus tot Gino Marchal op de proppen verscheen, is er nog geen enkele onderzoeker aan komen zetten met een perfect geloofwaardige interpretatie van de 'code' uit de veertiende brief. Met 'perfect geloofwaardig' bedoel ik dat je niet één of twee of drie woordjes 'verklaart', maar dat je ze stuk voor stuk - allemaal - kunt laten verwijzen naar één bepaalde, welomschreven locatie die voldoet aan de 'randvoorwaarden', en die ook de persoonlijkheid van Goedertier en de modus operandi respecteert. Met de 'randvoorwaarden' bedoel ik onder meer dat Goedertier - of iemand anders - in de gelegenheid moet zijn geweest om het paneel in die periode en op die plaats te verstoppen. Op minder dan vijf minuten stappen van Sint-Baafs, op een letterlijke boogscheut van zijn stamcafé... en ja, ook van het Huis van de Gebroeders Van Eyck... lijkt de potentiële bergplaats van Marchal me alleen al in dat opzicht bijzonder geloofwaardig.

Betekent het dat de Rechters nu binnenkort hun ondergrondse kluis zullen verlaten, ongeschonden en wel? Uiteraard niet. Dat zeggen de auteurs ook niet. Het Mysterie is immers veel groter dan dat: zolang we geen zekerheid hebben over de context - over medeplichtigen, over gebeurtenissen achter de schermen in de periode tussen de diefstal en het overlijden van Goedertier, over wat er er zich zoal afspeelde na zijn dood en waarover wij geen of zeer onvolledige informatie hebben - zal de ultieme oplossing wellicht uitblijven. Die puzzel hebben De Bel en Marchal nog niet gelegd in hun boek, misschien hebben zij hierover meer verteld aan het parket en behoort dit voorlopig tot 'het geheim van het onderzoek'. Eén ding is zeker. De jacht op de Rechters leek de jongste jaren enigszins op een burn-out af te stevenen, maar met deze nieuwe en opwindende roman, en met het dito onderzoek dat de feiten leverde voor de fictie, is het Vlaamse Monster van Loch Ness weer heel erg alive and kicking.


1.10.14

Mijn eerste boeken als redacteur, literair agent, uitgever



Het was mij een eer en een genoegen te mogen optreden als redacteur, literair agent en uitgever van het nieuwe boek van Chris Noppe, De Openbaring van Arsène Goedertier. Dit non-fictie werk van meer dan 400 pagina's verenigt twee van mijn favoriete onderwerpen uit Mysterieus België: de mysteries van het Lam Gods en de moord op Albert I. Het boek wordt voorgesteld op 18 oktober, om 20 uur, in de Stijn Brouns Theater- en Filmschool, Sleepstraat 210D, Gent. Wil je er ook bij zijn? Graag een seintje! Tot 15 oktober kan de paperback van De Openbaring van Arsène Goedertier  besteld worden aan voorintekenprijs en afgehaald op de voorstelling. 

Alle info: hier!


En dan is er nog een boekvoorstelling op komst. Dit schreef ik over Pablo Perruche van Peter Lievens:

Peter Lievens woont in Erembodegem bij Aalst, het dorp van Louis Paul Boon. En er zijn wel meer parallellen denkbaar tussen deze twee auteurs. Allebei waren het dubbeltalenten: schilders en schrijvers. Allebei hanteren ze in hun proza een rauwe, razende stijl - omdat ze het leven zelf willen benaderen. De schoonheid van ongepolijste poëzie...

De lovende woorden van Josse De Pauw waren niet overdreven. Ik heb bijtijden zitten giechelen met dit boek - want Peter Lievens heeft humor (dat had LP Boon ook). Ik heb genoten van de manier waarop hij over zijn jeugd schrijft, in de jaren zestig en zeventig, en over de zeden en gewoonten en de muziek van toen... zo herkenbaar! Ik heb een krop in de keel gehad, meer dan eens... en wie kan onbewogen blijven onder de van erotiek zinderende passages? De lyrische liefdesbetuigingen? 

En ja, ondanks de in het oog springende gelijkenissen met Boon, is dit een schrijver met een uniek stemgeluid. Lezen, die handel!



29.3.14

Non-Scoop van VRT maakt het Mysterie van de Rechtvaardige Rechters nog groter

Het VRT-Journaal opende gisteravond met een "scoop" van jewelste, waaraan zomaar eventjes 12 minuten besteed werden: de Rechtvaardige Rechters zijn terug, jippie-ja-hé jippie-ja-ho! De historicus en NVA-politicus Paul De Ridder had namelijk gemeld dat het paneel bewaard wordt door 'een vooraanstaande Gentse familie'. Alleen ontkent het parket formeel dat men een stap dichter is gekomen bij het terugvinden van het in 1934 gestolen kunstwerk, laat staan bij een oplossing van "het Mysterie van het Lam Gods". Dit wordt er overigens met deze nieuwe, onmogelijk rationeel te bevatten ontwikkeling, alleen maar groter op. Tenzij men daar bij de VRT op 28 maart per ongeluk de aprilvis van 2014 heeft uitgezonden, natuurlijk. Hoe dan ook, dat hier een nieuw hoofdstuk werd geschreven in deze schaapachtige Goddelijke Komedie is nu wel een feit. 




  
Paul De Ridder, historicus van de Koninklijke Bibliotheek en Brussels parlementslid, bevestigde aan de VRT-nieuwsredactie dat de Rechtvaardige Rechters anderhalf jaar geleden in het bezit is gekomen van deze familie, als gevolg van een erfenis. De hoeders van de Rechtvaardige Rechters durfden er blijkbaar, evenmin als deze erfgenamen, niet mee naar buiten te komen uit vrees voor een schandaal. Zelf had De Ridder zijn informatie van de vorige jaar overleden Robert Senelle, bekend grondwetsexpert met een eigenzinnige kijk op het koningshuis. Van hem is de uitspraak bekend dat hij overal een overtuigd republikein is, behalve in België, dat "niet kan leven zonder monarchie". Senelle droomde ervan de zaak op te lossen en zou met zijn eigen ogen geconstateerd hebben dat het paneel nog in goede staat verkeerde. Hij vertrouwde De Ridder twaalf jaar geleden al de naam van de familie toe; beiden hoopten de zaak in der minne te kunnen regelen, zonder daarbij de anonimiteit van de "helers" prijs te geven, die overigens niets te maken zouden hebben met de eigenlijke diefstal. Omdat er maar geen schot in de zaak komt, zou De Ridder nu met zijn onthulling enige druk willen zetten op de familie.

Het Gentse parket bevestigde ondertussen dat in het najaar van 2013 een gerechtelijk onderzoek werd geopend, waarbij men verscheidene mensen verhoorde. Maar niemand werd in verdenking gesteld en er zijn ook geen concrete aanwijzingen voor de "whereabouts" van de Rechtvaardige Rechters gedurende de afgelopen 80 jaar. In Terzake deed de Gentse bisschop Van Looy ondertussen ook een merkwaardige oproep "aan wie kan helpen" om "zijn verantwoordelijkheid op te nemen" en de "integraliteit van het schilderij te herstellen". Hij doet dit niet vanuit een artistieke, kunsthistorische of zelfs financiële motivatie, maar in een puur religieuze en ronduit mystieke context, om de "liturgische functie" van het Lam Gods te herstellen. Met andere woorden, op de vooravond van de tachtigste verjaardag van de diefstal (de nacht van 10 op 11 april) en van Pasen (20 april), waarop de Verrijzenis van Christus wordt herdacht, richt hij zich zeer specifiek tot personen van wie hij aanneemt dat ze gevoelig zijn voor een vrij katholiek-fundamentalistische boodschap.

Op de website van DeRedactie.be  stelt Kristien Bonneure de vraag waarom het paneel destijds werd gestolen:

In het verleden circuleerden al geruchten over Gentse christendemocratische families, zoals Van Cauwelaert en De Schryver, die met de diefstal te maken zouden hebben. Maar dat is nooit hard gemaakt.
Eén theorie over de diefstal gaat terug tot de economische crisis van de jaren dertig. Toen ging in ons land een aantal banken over de kop. Ook de Bank-Unie, een bankengroep waar veel katholieke families hun kapitaal in hadden gestoken, zat in zware moeilijkheden. Om het bisdom Gent te dwingen mee te betalen voor de redding van de bank, zou een familie de opdracht hebben gegeven om twee delen van "Het Lam Gods" te stelen. Afpersing dus.
Na de teruggave van Johannes de Doper was de onderhandeling over losgeld mislukt. Het schilderij "De rechtvaardige rechters" zou daarna als pand in bewaring zijn genomen door een andere Gentse familie, die vermoedelijk ook geld had voorgeschoten. Enkele erfgenamen zouden nog op de hoogte zijn, maar de lippen stijf op elkaar houden, uit vrees voor een schandaal.


DUA-brief voor de bisschop   



Keren we terug naar deze piste, dan gaat het echt wel om oude wijn in oude zakken. In september 2012 berichtte Marc Reynebeau in De Standaard over gebeurtenissen die zich in 2011 en in het voorjaar van 2012 hadden voorgedaan:
Een hoogbejaarde tussenpersoon klopte vorig jaar aan bij het bisdom Gent. Hij stelde te zijn uitgestuurd door een familie die het verdwenen paneel in een nalatenschap had aangetroffen. De familie wilde daar op een zo discreet mogelijke manier van af raken en het anoniem retourneren. 'Hou u klaar,’ was de boodschap. En het zou vooral snel gaan: binnen de maand keerde het paneel terug.
Maar er gebeurde niets. Tot een wat minder bejaarde boodschapper zich aandiende met het verhaal dat de familie verdeeld was geraakt: het ene part wilde het paneel nog steeds teruggeven, het andere deel "vreesde dat de politie de bergplaats toch nog zou kunnen traceren, waardoor de familie alsnog in opspraak zou komen - en dat moest worden vermeden". Beide boodschappers lieten de naam van August De Schryver vallen, die al veel eerder was genoemd in deze zaak. De erfgenamen van wijlen minister De Schryver 'reageren half verbaasd, half geamuseerd (...) en ook wel wat geërgerd. Want ze hebben wel vaker gehoord dat het gestolen paneel in hun familie is verzeild. Intussen blijft de bisschop nog steeds wachten op een telefoontje." 



In het VRT-journaal hoedde Siel Van Der Donckt er zich wel voor kritische kanttekeningen te plaatsen bij een dossier dat ze toch al een tijdje volgt, in Terzake hield Annelies Beck zich al evenzeer op de vlakte. Zo is het volstrekt onbegrijpelijk dat de zeer gerespecteerde familie, ongetwijfeld van (fundamentalistisch?-)katholieke signatuur, op een tot dusver compleet onopgehelderde wijze in het bezit gekomen van het paneel, er in die tachtig jaar niet toe gebracht kon worden de Rechtvaardige Rechters anoniem terug te geven. Een restitutie waarbij geen namen hoefden te vallen, zodat er ook geen schandalen hoefden los te breken, was al meteen na de biecht van Arsène Goedertier aan vriend en partijgenoot Georges De Vos aan de orde geweest. In 2012 heeft dezelfde bisschop Van Looy, die nu nog een oproep met mystieke motivatie lanceert, al heel duidelijk gesteld dat er een eenvoudige en waterdichte procedure kon worden afgesproken, en hij heeft er zelfs een concreet voorstel in die zin aan toegevoegd. Ik kan mij bijgevolg niet van de indruk ontdoen dat hier een drogreden wordt gehanteerd, en dat men vooral de ware motieven en opdrachtgevers van de roof, en de daarmee samenhangende Tachtigjarige Heling, buiten beeld probeert te houden.
In dat verband lijkt de timing van een en ander mij ook niet onbelangrijk. Nu bijna een jaar geleden werd ik gecontacteerd door Chris Noppe, met de vraag of ik redactionele ondersteuning kon bieden aan een nieuw boek over onder meer het mysterie van de Rechtvaardige Rechters, waaraan hij nu al enkele jaren werkte. Hij borduurde daarbij verder op zijn in 2001 in boekvorm verschenen onderzoek Het geheim van de Rechtvaardige Rechters: een koningsgeschenk (Houtekiet), waarbij de graftombe van Albert I werd aangewezen als de bergplaats. De nieuwe ontdekkingen die Noppe sindsdien heeft gedaan, sluiten op een wel zeer merkwaardige manier aan bij het grote schandaal dat een bijzonder gerespecteerde, katholiek-fundamentalistische familie doet terugschrikken voor restitutie. Of beter: ze plaatsen dat op het eerste gezicht ongeloofwaardige verhaal in een plotseling geloofwaardige context.

Op 17 maart heb ik het Voorwoord van het boek De Openbaring van Arsène Goedertier gepubliceerd op de gelijknamige website. Het boek verschijnt in het najaar, er wordt nog volop aan gewerkt. Op 28 maart brengt het VRT-Journaal een non-scoop van jewelste, met medewerking van Paul De Ridder en bisschop Van Looy, en laat uitschijnen dat het mysterie nu zo goed als opgelost is - wat door het parket prompt wordt ontkend.  Wie het onderzoek van Noppe enigszins gevolgd heeft, kan zich anderzijds wel  een idee vormen welke richting het uitgaat...

Maar waarom zou een lid van de koninklijke familie bijvoorbeeld het paneel dan niet even goed al tachtig jaar lang anoniem teruggegeven kunnen hebben?

Tsja... Misschien omdat zulks alleen mogelijk zou zijn door een nog groter schandaal aan het licht te brengen?

Podcast Luisterboeken