Wat voorafging:
Uitgevers die te kaperen varen, doen dat met een POD (1)
VAV: Aantal auteursklachten neemt sterk toe (2)
En de auteur? Hij kan de POD op! (3)
In dit tweede
praktijkvoorbeeld speelt “printing on demand” opnieuw een rol in het bedrieglijk
opzet van een uitgever, deze keer met een debuterend auteur als slachtoffer,
en is niet alleen sprake van “oneerlijke handelspraktijken”, maar komen ook
termen als “misbruik van vertrouwen” en zelfs “valsheid in geschrifte” in beeld
komen. Laten we de uitgeverij – ik schreef bijna “de uitbuiterij” – voor het
gemak De Vette Kluyf noemen.
Uitgeverij De
Vette Kluyf dus biedt auteurs blijkbaar een contract
aan, waarboven te lezen staat: ‘Gezamenlijk onderhandeld
en aanbevolen door de Vlaamse Auteurs Vereniging en de Groep Algemene Uitgevers
(GAU) van de Vlaamse Uitgevers Vereniging (VUV).’ - Dit is
inderdaad het modelcontract, zodat de schone schijn wordt gewekt dat de
auteur met een volstrekt bonafide uitgeverij te maken heeft, die volkomen
handelt volgens de geplogenheden van de sector. De uitgeverij laat ook niet na
dit schriftelijk en mondeling te benadrukken. Klein detail: aan het contract is
een en ander toegevoegd dat regelrecht indruist tegen zowel de letter als de
geest van het modelcontract, en dat er uitsluitend op gericht is de argeloze
auteur zoveel mogelijk geld uit de zakken te rollen.
Zo maakt De Vette Kluyf zich schuldig
aan praktijken waarvan ik dacht dat ze samen met de zogenaamde “vanity press”
ergens in de jaren negentig dood waren gegaan en stilletjes begraven. Met de
digitale boekdrukkunst is het immers nergens meer voor nodig dat de auteur
financieel zou opdraaien voor een minimale startoplage van minimaal 200 à 300 stuks.
Maar uitgeverij De Vette Kluyf heeft blijkbaar nog nooit van POD gehoord, want aan de debuterende auteur wordt verteld dat hij/zij alleen kan
uitgegeven worden als hij/zij zich vooraf 200 à 300 exemplaren aanschaft. Dat is
volgens De Vette Kluyf nu eenmaal gebruikelijk, en al helemaal als het om
moeilijk verkoopbare debuten gaat. Nog een geluk dat de auteur zich die 200
exemplaren kan aanschaffen met 30% korting.
Nu kun je bij de meeste
POD-uitgevers reeds terecht met een bestelling van 5 exemplaren en minder,
en ga je bij enkele tientallen exemplaren al ruimschoots 30% korting krijgen. Voor
meer dan 100 exemplaren gelden zelfs extra-voordelige tarieven. Maar goed, uitgeverij De Vette Kluyf werd nu eenmaal opgericht kort na de oorlog (de
tweede) en heeft dus nog nooit van POD gehoord.
Of toch wel?
Want uit het kluyfgewijs
gemodificeerde “modelcontract” blijkt zo tussen de regels door dat de Vette niet
helemaal onbekend is met de techniek. Zo wordt er bijvoorbeeld uitdrukkelijk
naar verwezen bij de “exploitatiewijzen”, en zo wordt er ook expliciet gesteld
dat er voor “print-on-demand” pas een royalty verschuldigd is “te rekenen vanaf
het 251ste exemplaar”. De Kluyf
doelt hier op de exemplaren die de uitgeverij zelf op de markt zal brengen en
verkopen, en niet op de 200 exemplaren die al door de auteur zijn aangekocht. Maar
eigenlijk is dat klinkklare nonsens, want een POD-druk van 250 exemplaren is de
facto geen POD-druk meer, en produceer je trouwens al goedkoper met het oude vertrouwde offset. Dankzij de gebruikelijke POD-oplaagjes van telkens 50 à
100 stuks zal de Kluyf echter nooit een royalty verschuldigd zijn aan de auteur, want in het geval hij meer dan 250 exemplaren dreigt te verkopen, kan dat met POD perfect "in het zwart" gebeuren. Tenzij de uitgeverij
zou werken met het tamelijk waterdichte, rechtstreekse afrekeningsysteem dat ingebouwd is in de
meeste POD’s (zie daarvoor “En de
auteur? Hij kan de POD op!”)
– maar zo gek dat hij het spel eerlijk zou spelen, is de Kluyf uiteraard niet. Als de auteur de boekhouding wil controleren,
moet hij daarvoor bij de uitgeverij zijn – zoals het modelcontract bepaalt – en niet bij het POD-platform of de POD-uitgever waarmee de uitgeverij samenwerkt. En
in de boekhouding van de uitgeverij is het perfect mogelijk geen enkel spoor na te laten van
welke POD-druk dan ook (zie eveneens: “En
de auteur? Hij kan de POD op!”).
De Vette komt nog eens terug op POD
in artikel 9.6
van zijn lichtjes gemodificeerd modelcontract: “De oplage voor de eerste
uitgave van het Werk in de Nederlandse taal en in boekvorm zal evenwel minimum
1000 exemplaren bedragen (voor print-on-demand uitgaven wordt de minimale
oplage onweerlegbaar vermoed één te zijn).” – Het is een juridisch koeterwaalse
frase die inderdaad ook voorkomt in het modelcontract, en die er dringend uit
moet, omdat niemand ze begrijpt (blijkbaar ook de toelichters van het
modelcontract niet, want ze schaatsen er in een wijde boog omheen), omdat ze
nergens op slaat en geheel overbodig is (ja, allicht zal de minimale oplage uit 1 exemplaar bestaan, anders heb je geen oplage!)
en omdat ze volstrekt voorbij gaat aan de specifieke mogelijkheden van POD,
zowel om misbruiken te voorkomen… als om die te genereren. Er kan een perfecte
controle ingebouwd worden (zie alweer: “En
de auteur? Hij kan de POD op!”) op voorwaarde dat men gebruik maakt van de middelen die
POD-platformen ter beschikking stellen om die eerlijke afrekening te
verzekeren.
Zolang
de auteur niet te kennen geeft dat hij de oplage van 1000
exemplaren wil controleren, zou de uitgever wel heel erg commercieel
onverantwoord handelen, als hij die ook daadwerkelijk liet drukken. En als er
nou één ding is waar ik deze uitgeverij niet van verdenk, dan is het wel dat ze een Vette Kluyf zou laten liggen. Want als deze uitgever één klassieker heeft gelezen, dan zal het er ongetwijfeld één zijn van Antwerpenaar Willem Elsschot.
Laat
de auteur, die net niet in de vangnetten van de Kluyf verstrikt geraakte, 200
exemplaren aanmaken met het POD-platform van Lulu, en het kost hem verzending
incluis minder dan 5 euro per exemplaar (zie de Lulu Boekenprijs
Rekenmachine). Op de vooraf reeds aan de auteur verkochte exemplaren maakt de
Kluyf met andere woorden al meteen een winst van meer dan € 1000, en 50
POD-exemplaren extra volstaan heus wel om via een recensie links of rechts of
op de Boekenbeurs zijn slachtoffer de illusie te geven dat hij heus wel een boek op
de markt heeft gebracht. En zo hoeft men ook geen Nostradamus te zijn om te kunnen
voorspellen dat er van dat boek nooit meer dan 250 door de uitgever verkocht
zullen worden, want daarop hoeft hij geen royalty’s te betalen… Hoe kan het trouwens anders in deze sombere crisistijden waarin ocharme slechts 169 exemplaren waren verkocht van de
verhalenbundel Nauwelijks lichaam,
toen Filip Rogiers daar in 2012 de
Debuutprijs van Boek.be mee wegkaapte?
Na
een paar jaar worden “de resterende exemplaren” opgeruimd, en/of kan de auteur ze opkopen. Zelfs met een genereuze korting van pak weg 50% passeert de Kluyf dan nog eens langs de kassa. En gesteld dat het boek, onverhoopt, toch
een onverbiddelijke bestseller wordt? Ook in dat geval is het vooral de Kluyf die er beter van wordt, want dan hoeft hij slechts 6% te betalen vanaf
verkocht exemplaar 251, in plaats van de gebruikelijke 10% vanaf verkocht
exemplaar 1.
Hebt u gelijkaardige ervaringen opgedaan met een uitgeverij?
Signaleer het aan de Vlaamse Auteurs Vereniging, die een dossier terzake samenstelt: natalie@auteursvereniging.be – 0475 93 50 54
Voor iedereen die dat wil, blijft discretie verzekerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten